artikelen
 

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN

Gedachten over de Matthäus Passion
(19 maart 2022)

De Matthäus Passion van Johann Sebastian Bach.
Hij mag in deze tijd, de tijd voor Pasen, weer in de
CD-speler. Nou ja, het mag natuurlijk altijd, maar op
de een of andere manier lukt dat niet. Midden in de
zomer voelt dat raar.
In Nederland kennen we een Matthäus traditie.
Nergens ter wereld vinden zoveel uitvoeringen plaats.
En dat is al vele jaren zo. Dé uitvoering in Nederland is
de jaarlijkse in Naarden. Een uiterst succesvolle traditie,
haast een soort society-gebeurtenis.
“Terwijl de hoge gasten in de pauze tussen deel één
en twee in het stadhuis worden ontvangen at dirigent
Charles de Wolff met zijn koorleden een broodje…”
aldus Martin van Amerogen in zijn boekje 'Zijn bliksem,
zijn donder’ (1997).



Koralen
Als kind genoot ik van de koralen en de koren. Aria’s, met vibrerende
solisten spraken me minder aan, en de recitatieven waarbij de
evangelist op schijnbaar willekeurige noten het verhaal vertelde vond
ik ook niet echt boeiend.
In de loop der jaren veranderde dat. Ik begon de aria’s steeds meer te
waarderen, ook door het feit dat in zogenoemde historisch
verantwoorde uitvoeringen de zangers en zangeressen veel strakker
zongen, en ook de opbouw van de recitatieven bleek veel
interessanter dan ik als jonge jongen kon vermoeden. En wel zodanig
dat ik ooit mijn studie theologie kon afsluiten met een doctoraalscriptie
over het gebruik van retorische figuren in de christusrecitatieven in de
Matthäus Passion.
Er zijn veel uitvoeringen. Met grote koren, kleine koren,
dubbelkwartetten, ‘gewoon’ gezongen, enigszins geënsceneerd, ik
ken zelfs een uitvoering met een heel groot koor waarin om praktische
redenen alleen de eerste rij van het koor de tekst mocht zingen; de
rest moest neuriën.

Gelovig
Je hoort vaak de discussie of je gelovig moet zijn om de Matthäus op
zijn waarde te kunnen schatten. Het verhaal gaat (ik lees het bij Van
Amerongen, blz. 95) dat Friedrich Nietzsche de Matthäus-Passie drie
keer beluisterde in één week tijds. “De filosoof, nota bene de man die
hoogstpersoonlijk God dood verklaarde, was verrukt. Dat was een
soort bijbelverkondiging waarmee hij uit de voeten kon: ‘Wie het
christendom volledig heeft verleerd, beluistert hier regelrecht het
klankgeworden evangelie.’”
Volgens EO-coryfee Andries Knevel kun je als atheïst niet de essentie
van de Matthäus beleven; volgens Van Amerongen maakt het niks uit:
het gaat om het verhaal, en hoe dat verteld wordt, maar bovenal
natuurlijk om de manier waarop dat door Bach verklankt wordt.
Ik vind het ook nogal een verschil of je de Matthäus meemaakt in een
concertzaal of in een (oude) kerk. Vooral als de evangelist, wat soms
mooi kan, in zo’n kerk plaatsneemt op de kansel geeft dat een heel
andere ervaring. Hij wórdt dan haast de evangelist Mattheus. (In de
Oosterpoort maakte ik ooit een sopraansoliste mee die, stevig
klakkend op haar hoge hakken, heen en weer wandelde tussen haar
plaats bij orkest 1 en orkest 2.)
En het kan toch ook niet anders dat het nogal een verschil maakt of je
een luisteraar bent die het verhaal ervaart als het dramatische
levenseinde van een best wel interessante man (Jezus van Nazareth)
of een gelovige die het beleeft als het noodzakelijke lijden van zijn
Heer en Heiland.
Uit die laatste hoek komt ook het bezwaar dat de Matthäus eindigt
met de graflegging, en niet met de opstanding. In mijn ogen een
onterecht bezwaar, immers, de kerkgangers die op Goede Vrijdag
Bachs Matthäus hoorden zaten er op Eerste Paasdag wéér. En dan
was de opstanding luid en duidelijk, en zeer uitbundig aan de orde.

Vertalingen
In de loop der jaren zijn er wel pogingen geweest de Matthäus in het
Nederlands te vertalen. Succesvol waren die nooit. Bezwaar was dat
een letterlijke vertaling van Picanders teksten vaak leidde tot wat
onbeholpen Nederlands.
In 2012 lukte het Ria Borkent wél. Zij maakte een prachtige vertaling,
waarbij ze zich net genoeg vrijheden veroorloofde om te zorgen dat
het echte poëzie werd.
Jan Rot waagde zich al eerder (in 2005) aan een Nederlandse tekst.
Dat werd zeker geen vertaling. Meer een ‘her’taling, maar wellicht
dekt het woord ‘hervertelling’ nog beter de lading. Soms gaat hij wat
ver in zijn vrije interpretatie, maar het is altijd weer ontzettend
genieten als de vrouw van Pilatus (u weet wel, ze droomde in de
nacht voor de Goede Vrijdag over Jezus) hem toezingt: ‘Pontius, toon
nou toch eens één keer een beetje karakter!’

Ander slot
Wie het over de Matthäus heeft kan ook niet om de Johannes Passion
heen.
Waar de Matthäus afsluit met het graf, gaat dat in de Johannes
Passion anders. De Matthäus eindigt met ‘Wir setzen uns mit Tränen
nieder’, aan het slot van de Johannes klinkt ‘Ruht wohl’. Maar daarna
komt er nog een slotkoraal
Ik vond dat vroeger altijd jammer. Zo’n mooi slotkoor, en dan nog een
koraal. Een oude vriend van me noemde zo’n vierstemmige zetting
vaak wat badinerend ‘een één-recht-één-averecht’ liedje. Maar wat is
dat koraal ontroerend mooi. De gelovige bidt dat de engelen hem na
zijn dood “
in Abrahams Schoß tragen”, “meine Augen sehen dich in
aller Freud, o Gottes Sohn, mein Heiland und Genadenthron!”

Elke keer weer als ik het hoor schiet ik vol. En steeds op hetzelfde
moment. Soms zelfs (en daar geneer ik me dan wel voor…) ook als ik
zelf meespeel. 
Het koor zingt: “Herr Jesu Christ, erhöre mich, erhöre mich. Ich will
dich preisen ewiglich!”

De meeste dirigenten laten dat ‘erhöre mich’ zacht zingen. En dan
daarna fortissimo, of nog sterker, ‘Ich will dich preisen ewiglich!’

Als dat geen aangrijpend uitroepteken achter het lijdensverhaal is!

Kees Steketee

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN