artikelen
Steeds maar weer...
(28 juni 2014)
Elke zondag weer
staat er op de kansel een predikant.
En elke zondag weer houdt hij of zij een verhaal, we
noemen het een preek, een overdenking, en elke zondag
weer heb ik bewondering voor de ijver en de toewijding
waarmee dat verhaal, die preek, die overdenking in
elkaar is gezet en wordt voorgedragen.
Zittend op de orgelbank, het lied
voor ná de preek klaarleggend en intussen
bedenkend hoe ik dat zal gaan inleiden, krijg ik van het begin van die preek
vaak niet alles mee, met als gevolg dat ik de draad regelmatig snel kwijtraak.
Soms vraag ik dan de voorganger of hij een digitale versie van zijn verhaal
heeft, en over het algemeen mailen ze me die dan graag.
Als ik dan thuis het geheel nog eens doorlees heb ik een beetje dezelfde
ervaring als wanneer ik een script van een toneelstuk lees: je leest het wel,
en je snapt hoe het gaat worden, maar het komt toch heel anders over dan
wanneer je de tekst live en door de schrijver zelf hoort voorgedragen, op de
manier zoals hij, dat neem ik dan maar aan, zelf ook bedoeld heeft.
De dienst
Het lastigst lijkt
me het nog om voorganger te zijn op hoogtijdagen. Weer een
paaspreek, weer kerst, weer dat hemelvaartverhaal proberen te duiden. En
dan liefst ook nog zonder in herhaling te vallen. Want vorig jaar heb je over
hetzelfde verhaal gepreekt, en de tien, wat zeg ik, misschien wel dertig jaren
daarvoor ook al…
En je hebt ook nog in je achterhoofd dat je vooral niet de gemeenteleden voor
het hoofd wil stoten. Als je te vrijzinnig bent (Hemelvaart? Omhoog de wolken
in?) krijg je commentaar van de orthodoxe kerkganger en als je preek te
gereformeerd is heb je zomaar de vrije geesten uit de gemeente op je dak.
Dominees zijn, ik denk juist daarom, ontzettend goed in staat in hun preken
zowel de kool als de geit te sparen. Met als gevolg dat ze dan dus weer niet
zo veel (kunnen) zeggen. En dan krijgen ze daar weer kritiek op…
Ga er maar aan staan.
Ik prijs me dan altijd gelukkig dat ik het op het orgel mag doen. Voor de dienst
probeer ik met ingetogen orgelspel in de juiste sfeer te komen; vervolgens de
liederen die de voorganger heeft uitgezocht zo mooi mogelijk te begeleiden
en van een adequaat voorspel te voorzien, soms wat langer, als de sfeer daarom
vraagt, maar soms ook alleen maar een intonatie om direct op het voorafgaande
te kunnen reageren. Lastig vind ik orgelspel na de preek: moet ik dan de preek
onderstrepen, proberen het allemaal muzikaal nog eens dunnetjes over te
doen, of moet ik de zaak juist van een andere kant proberen te belichten, en
hoe zou dat dan weer moeten? Doe mij maar een mooi lied na de preek!
Na de dienst speel ik kort uitleidend orgelspel, want iedereen blijft in de kerk
voor de koffie.
Na de dienst
Bij de
gesprekken tijdens die koffie gaat het doorgaans nog even over de
dienst die zojuist is afgelopen. Soms over de preek, of over de
kindernevendienst,
maar ook over die vlinder die steeds heen en weer fladderde in het koor. En
natuurlijk hebben we het ook over de dagelijkse beslommeringen die al weer
opdoemen.
Af en toe spreekt iemand me aan over het orgelspel. Of over de cantorij als die
gezongen heeft. Dat doet me uiteraard deugd. Vooral als die iemand iets zegt
over de manier waarop er gespeeld en gezongen is. Het is altijd mooi als je het
gevoel hebt dat je bedoelingen zijn overgekomen. En als die bedoelingen dan
ook nog blijken te worden gewaardeerd en gedeeld word ik, als organist, als
cantor, als mens, heel gelukkig.
Soms zegt ook iemand dat het voor een kerkgemeente mooi is, dat ze maar
boffen, als er ook mooi gemusiceerd wordt: “Als dan de preek niks is, heb je
tenminste nog de muziek!” Ik vraag me dan altijd af hoe je uit de kerk komt als
je het allebei maar niks hebt gevonden. Dat is dan toch jammer van je
zondagmorgen…
Slot
Dit is mijn
laatste tekst op deze plaats. Elke week een onderwerp bedenken voor
de column, een bladzijde verder, vind ik mooi genoeg. En waar de column,
daarom is het ook een column, luchtig en speels kan zijn, met hier en daar enige
ironie of zelfs wat cynisme, heb ik het gevoel dat er op deze plek ook nog een
ernstige boodschap zou moeten worden uitgedragen. Net zoals door die dominee
elke zondagmorgen weer. Mijn ingeboren calvinistische genen beletten me dat
haast als vanzelf. Wie ben ik dat ik hier zou gaan zitten preken… Het is, ik
zei
het eerder, ook niet voor niets dat ik mij zondag niet op de kansel bevind maar
op de orgelbank. Spelen ligt me een stuk beter dan preken.
Waarbij het wel weer mooi is dat je af en toe hoort (er is een dominee die me
dat
regelmatig meldt!) dat in de columns in de kerkbode soms een mooie boodschap
zit, dat het net kleine preekjes zijn.
Dat is een troost voor diegene die mijn teksten op deze pagina zou missen…
Kees Steketee