artikelen
Een nieuw liedboek, wat nu ?
(3)
(12 oktober 2013)
Het
is een bekend gegeven:
mensen willen niet veranderen.
Vooral leidinggevenden, managers,
klagen er vaak over.
Ze willen het bedrijf opstuwen in
de vaart der volkeren maar de
werknemers zijn niet enthousiast.
Die laten alles het liefst zoals het was.
Via allerlei cursussen wordt die managers
geleerd dat ze de indruk moeten wekken
dat de goede ideeën van de werknemers
zelf komen, met als gevolg dat ze dan
wel worden omarmd.
Ik moet hieraan denken nu ik, alweer een tijdje, het nieuwe liedboek in huis
heb.
Ik schreef er eerder over, en het zal nog wel eens een keer weer gebeuren. Lang
hebben de commissies geheim gehouden hoe het er uit zou zien, en het was dus
gissen of we enthousiast moesten zijn over de veranderingen die ons te wachten
zouden staan. Achteraf valt het allemaal wel mee: er is het een en ander
verdwenen,
maar er is ook heel veel gebleven, ‘Tussentijds’ was ons al langer vertrouwd en
we
zingen, zonder dat we het eigenlijk merken, al weken uit het nieuwe boek.
Verandering
Voor ons organisten is het wel een
enorme verandering.
Tot nu toe was het zo dat een gezangnummer direct een associatie opriep. Bij elk
lied had je wel een idee wat het was, van de meeste wist je het nummer na
inmiddels
veertig jaar, uit je hoofd. En als een nummer me niks zei, kwam dat omdat dat
een
onbekend lied was, dat we in al die jaren niet of nauwelijks gezongen hadden. En
op
die manier klopte de associatie, ‘onbekend’, dus ook.
Na die veertig jaar is mijn exemplaar van het Liedboek van de Kerken letterlijk
van
binnen en van buiten versleten. Want het is mijn gewoonte om naast een couplet,
of
een regel binnen een couplet, waarvan ik vind dat ik daar qua begeleiding iets
mee
moet doen, een verticale potloodstreep te zetten. Tijdens het spelen vergeet ik
dan
niet dat er geregistreerd moet worden.
En bij het omslaan ontstaat er ook wel eens een scheurtje of een ezelsoor.
Omdat ik graag zelf bedenk hoe ik een lied begeleid (omdat ik dat mooi werk
vind,
en omdat ik koraalzettingen uit boeken, óók uit het officiële vierstemmige boek
dat
bij het liedboek hoorde, vaak stomvervelend vind) maak ik vaak op een A-viertje
een
schema van de akkoorden die ik gebruik. In de loop der jaren heb ik zo ordners
vol
met psalmen, gezangen en tussentijdsliederen bij elkaar verzameld.
Langzamerhand was het zo dat ik elke week alleen nog maar uit mijn opgebouwde
voorraad de liederen voor de komende zondag hoefde op te diepen, en ik kon ter
kerke!
Inmiddels ben ik begonnen aan een nieuwe ordner. Over een jaar of veertig zitten
daar misschien alle liederen van het nieuwe boek in.
Maar nu is het nog even flink wennen. Ik voel me behoorlijk onthand. Een nummer
zegt
me nog helemaal niks. Zoeken in de inhoud, kijken of het lied in het oude boek
stond
(dat weet je natuurlijk meestal wel) of in Tussentijds (dat is altijd weer wat
minder
vanzelfsprekend dat je dat weet) en een systeem bedenken om zowel mijn psalmen-/
gezangen- en tussentijdsmap in tact te houden als ook een nieuwe verzameling te
starten.
Dun
Nog even over de technische
kant van de zaak.
Het nieuwe boek telt 1600 bladzijden. Het vorige ongeveer 1100. En toch zijn ze
even
dik. De blaadjes zijn dus dunner, en niet zo’n klein beetje ook, het scheelt wel
40%. Ik
durf ze dan ook, zeker in het vuur van het spel, nauwelijks om te slaan.
Gelukkig hoeft
dat ook niet, want in Huizinge zingen we wekelijks van een gedrukte liturgie.
Dankzij die dunne blaadjes is het lastig, zo niet onmogelijk, maar dat is
misschien ook
wel de bedoeling, om voor een liturgieboekje uit de bundel te scannen of
kopiëren. Je
kunt je als kerk wel abonneren op een online versie. Maar zowel het notenbeeld
van het
boek als van de online versie vind ik er knullig uitzien.
Ik heb trouwens nog niet geprobeerd wat er gebeurt als ik een potloodstreep
naast een
tekst zet. Ik ga er waarschijnlijk dwars doorheen.
“Mensen willen niet veranderen.” Ooit kocht ik enthousiast de Evangelische
Liedbundel
(handig om liedjes te kunnen begeleiden die wel gezongen werden, maar niet in
het
liedboek stonden), ik schafte blij Tussentijds aan (mooi uitgegeven, prettig
notenbeeld,
allemaal prima) en kocht uiteraard ook het Nieuwe Liedboek. Aanvankelijk
sceptisch,
niet wetend maar wel vrezend wat de inhoud zou zijn, maar zeker niet sceptisch
over de
techniek. We leven tenslotte in 2013. Dat was dus een fikse tegenvaller.
Tenslotte
Toen ik jong was had ik wel
eens commentaar op mijn vader, uiteraard, dat hoort misschien
wel zo. Maar als iemand anders iets over je pa zei pikte je dat niet.
U leest dit verhaal in de Protestantse Kerkbode.
U als lezer en ik als schrijver zijn als het ware onder elkaar.
Mijn kritiek op het liedboek zou je met een beetje goede wil zelfkritiek kunnen
noemen.
Heel anders voelde het toen iemand, die niet veel op heeft met Samen op weg en
PKN,
genoot van de commotie die hij zo hier en daar waarnam. “Volgens mij is dat boek
de
doodsteek voor de PKN-kerk,” merkte hij gnuivend op.
Alleen zo’n opmerking al zorgt er bij mij voor dat ik me met hart en ziel er
voor zal inzetten
dat het wel gaat werken, knullig notenbeeld of niet!
Kom maar op met je veranderingen…
Kees Steketee