artikelen
 

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN

Het nieuwe Liedboek
in woord en beeld
 
(20 juli 2013)

 Toen in 1973 het Liedboek voor de kerken
uitkwam, verscheen na enkele jaren (1977)
ook het Compendium bij het Liedboek.
Een dikke pil met informatie over alle liederen,
componisten en tekstdichters. Tot op de dag
van vandaag is het een handig naslagwerk
voor elke organist, kerkmusicus, predikant
en betrokken kerkganger.

Het was een project van de Prof. dr. G. van der Leeuw Stichting, mede mogelijk gemaakt
door het ministerie van CRM (cultuur, recreatie en maatschappelijk werk). Een dergelijke
uitgave zal over het nieuwste liedboek vast niet meer worden vervaardigd, en zeker niet
met regeringssubsidie…
Wel verscheen onlangs van de hand van dr. Jan Smelik Het nieuw Liedboek in woord en
beeld
, volgens de achterflap gericht op “de gebruikers van het nieuwe liedboek die graag
meer willen weten van het kerklied, zijn geschiedenis en achtergronden.”

Geschiedenis
Een eerste blik leert dat het inderdaad vooral over de geschiedenis gaat, een soort korte
samenvatting van het Compendium, zo lijkt het: alleen de eerste twee hoofdstukken gaan
echt over het nieuwe liedboek. Dat valt enigszins tegen, maar al lezend verdwijnt die
teleurstelling. De beschrijving van de geschiedenis helpt mooi bij het begrijpen van de
keuzes die in het nieuwe boek gemaakt zijn.
Mooi om (weer) de verhalen te lezen over de vele psalmberijmingen die er geweest zijn, de
trucjes om ze ingevoerd te krijgen, de problemen met het zingen van gezangen, en de verschillen
tussen Zwingli, Luther en Calvijn. Over Luther: “Als liedmaker stond hij nog volop in de traditie
van de Meistersinger, in die zin dat hij van een lied vaak zowel de tekst als de melodie maakte.
Hij hechtte aan een hechte eenheid tussen woord en toon.” (blz. 77) Een soort singer-songwriter
avant la lettre!
Het staat allemaal zeer overzichtelijk beschreven, met steeds verwijzingen naar liederen die in
het liedboek terecht zijn gekomen.
Het boek is rijkelijk versierd met mooie illustraties, historische en actuele foto’s. De tekst wordt
regelmatig onderbroken door kadertjes met interessante achtergrondinformatie. Jammer vind ik
dan altijd dat je het lezen moet onderbreken, of, je doet dat niet, en dan blijft het kadertje, na soms
noodgedwongen omslaan, ongelezen.

Het nieuwe liedboek
In de eerste twee hoofdstukken vertelt Smelik over de totstandkoming van het nieuwe boek.
Het gaat over primaire en secundaire criteria: “Als primaire criteria golden: 1. taal, 2. muziek,
3. relatie woord-toon, 4. theologie en 5. liturgische functionaliteit. (…) Daarbij kwamen secundaire
criteria: 6. internationale betekenis, 7. historische betekenis, 8. beschikbaar kermuzikaal repertoire,
9. emotionele betekenis (geliefdheid) en 10. toegankelijkheid van de bundel als geheel. (…)
Secundaire criteria konden de motivatie om een lied voor te dragen of te selecteren versterken; ze
waren daarvoor in zichzelf onvoldoende. Dus een lied werd nooit geselecteerd alleen op grond van
het feit dat het binnen bepaalde groepen erg populair was.” (blz. 44)
Aan het slot van hoofdstuk twee constateert Smelik dat, aangezien gelovigen doorgaans, vooral als
het gaat om hun liederen, veel noten op hun zang hebben, het nieuwe liedboek “dan ook een proef
(zal) zijn in hoeverre de sterk uiteenlopende modaliteiten en geloofsgemeenschappen elkaar
verdragen en ruimte gunnen in hun liedbundel.” (blz. 52)

Vragen
Uiteraard blijven er vragen, niet zozeer aan Smelik, als wel aan de liedboekbouwers: De melodie van
lied 868, voorheen Gezang 434, ‘Lof zij de Heer’, is weer teruggebracht naar de versie van vóór 1973,
juist nu we (voor sommigen pas na jaren…) gewend zijn aan die korte slotnoten van de eerste twee
regels. Het staat vermeld in de tekst en ook nog eens in het bijbehorende kadertje. Ook voor 90a
(Gezang 397), ‘O God, die droeg ons voorgeslacht’ werd weer teruggegrepen naar de melodie van
vóór het Liedboek voor de kerken. Dat zou wellicht ook gegolden hebben voor ‘Mijn verlosser hangt
aan’t kruis’ (Gezang 189), ware het niet dat die helemaal blijkt te zijn verdwenen.
De bekende melodie van Gezang 463, ‘O Heer die onze Vader zijt’, is (836) vervangen door de melodie
van ‘Repton’ van Ch.H.H.Parry. “Dit is niet alleen gedaan omdat velen de melodie van Maker zwak vonden,
maar vooral omdat in Engeland deze melodie bij het lied gebruikt wordt.” (blz. 50) Met het eerste argument
ben ik het niet eens (je moet het lied wel mooi phrygisch afsluiten!), en het tweede doet, wat mij betreft,
niet echt ter zake.
Van ‘O hoofd vol bloed en wonden’, 576 (Gezang 183), is “niet alleen de melodie uit het Liedboek voor
de kerken, maar ook de latere, isometrische versie” opgenomen. Het laat zich raden welke melodie
we zullen gaan zingen!

Slot
Smelik, musicoloog en hymnoloog, hij was ook adviseur van de redactie van het nieuwe liedboek,
heeft een mooi en overzichtelijk lees- en kijkboek gemaakt. Door uitgeverij Boekencentrum (in
samenwerking met de Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied) is het ook nog eens erg mooi
vormgegeven.
Veel van de informatie over de geschiedenis was uiteraard al bekend maar wordt met alle verwijzingen
naar het nieuwe liedboek mooi geduid. Het historisch overzicht eindigt overigens (blz. 154) met de
vermelding van de gereedkoming en ingebruikname van het Liedboek voor de kerken in 1973…
Voor het vervolg moet de lezer dan weer (terug) naar de eerste twee hoofdstukken. Het verhaal
aldaar, ook over de totstandkoming van en de criteria voor het nieuwe boek, had wat mij betreft
wel wat uitgebreider gemogen.
Niettemin, zoals ook op de achterflap vermeld: “Door de fraaie illustraties is het boek niet alleen
boeiend om te lezen, maar ook om te bekijken.”
Waarvan akte.
 

Kees Steketee

Dr. Jan Smelik,
Het nieuwe Liedboek in woord en beeld,
Uitgeverij Boekencentrum, Zoetermeer, 2013; 155 blz.

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN