artikelen
 

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN

Toevallig 
(8 juni 2013)

Als je muziekles volgt krijg je op een gegeven moment te maken
met kruisen en mollen. Bepaalde toonsoorten hebben een bepaalde
voortekening, zoals dat heet: het aantal kruisen of mollen dat
vooraan de regel staat.
Daarnaast zijn er de toevallige verhogingen: in de loop van een
stuk verschijnt er soms een kruis of mol die niet structureel is.

Dit verhaal verschijnt in de kerkbode van 8 juni. Om technische redenen moet
ik het veertien dagen voor die tijd ingeleverd hebben. Ik zou graag over mijn
eerste ervaringen met het nieuwe liedboek schrijven. Dat lukt dus nog niet. Maar
misschien is het wel mijn laatste kans het over wat ervaringen met het oude boek
te hebben…

Orgelbank
Een leerling ging eens met me in discussie over die term ‘toevallig’. Hij vond het
raar dat je een fis die heel bewust genoteerd en afgedrukt werd ‘toevallig’ noemde.
Ik was het enigszins met hem eens. Inderdaad een verwarrende term, net trouwens
als willekeurige en onwillekeurige spieren, maar dit terzijde.
Ik moest aan de toevallige verhogingen denken toen ik uit een gesprek met
collega’s begreep dat in heel veel kerken mensen nog steeds verhogingen zingen
in psalmen die daar niet staan.

“De organist moet van zijn orgelbank afkomen om het de mensen te vertellen als
ze verkeerd zingen,” was een van de adviezen die we kregen. Het hangt een beetje
van de kerk en de situatie af of dat überhaupt tot de mogelijkheden behoort. Ik
persoonlijk hou er niet zo van om op zondagmorgen de muziekleraar te spelen.
Maar als het nodig is ben ik niet te beroerd om even iets onder de aandacht te brengen
of te oefenen vooraf. Wel vind ik dat je ook veel aanleert door het, al doende, al zingende,
tot je te nemen. Bij ons is Tussentijds ongemerkt en zonder uitgebreide oefensessies
voor een flink deel ingeburgerd…

1938
Het advies om van die bank af te komen werd gegeven toen we het hadden over die
ten onrechte gezongen toevallige verhogingen in veel psalmen.
In 1938 werd de hervormde bundel ingevoerd waarin aandacht werd gevraagd voor die
foute verhogingen (in bijvoorbeeld Psalm 27, 36, 77, 139 (zie foto) en 150). Alleen werd
dat op een, achteraf bezien, niet zo’n handige manier gedaan. Boven elke noot die
verkeerd dreigt te gaan plaatste de uitgever een sterretje, met de bedoeling daarmee
aan te geven: kijk uit, voor deze noot staat geen kruis, en die hoort er ook niet.
Maar het sterretje werd al snel geïnterpreteerd (zowel door goedwillende gemeenteleden
als ook door organisten en andere lieden die de verhogingen gewoon mooier vonden
dan de bedoelde originele manier) als een suggestie: hier mag de zanger kiezen of hij
een f dan wel een fis zingt.
Maar we leven nu wel in 2013, nota bene 75 jaar na het twijfelachtige sterretjessymbool.
Als er, na driekwart eeuw, nog steeds verkeerd wordt gezongen kan dat niet per ongeluk
zijn.  Ik verbaas me er ook altijd over, als het me, soms spelend in een andere dan de
eigen gemeente, overkomt dat men de verkeerde noten zingt. Volgens mij zou dat niet
nodig moeten zijn. Maar als de eigen organist de gemeente steeds enthousiast meeneemt,
is het logisch dat die gemeente het nooit goed zal doen.

Truc
Een collega klaagde er over: je krijgt het er niet uit. En als je je realiseert dat het na 75
jaar kennelijk nog steeds niet lukt, ben je geneigd het met hem eens te zijn: het zit er in
gebakken. Toch probeerde ik hem ervan te overtuigen dat het geen probleem hoeft te zijn.
Ook spelend in een andere gemeente lukt het me doorgaans vrij gemakkelijk om het
zingend volk mee te krijgen. Dat klinkt eigenwijs, maar zo bedoel ik het niet. Iedere
organist, die er even zijn best voor doet, krijgt de verhogingen er uit. Je moet als
begeleider een truc toepassen waardoor het de mensen letterlijk onmogelijk wordt
gemaakt om verkeerd te zingen.
Bijvoorbeeld, in Psalm 139, Heer die mij ziet zoals ik ben. Op ‘ik’ staat een f, maar hele
volksstammen zingen daar (dus al 75 jaar onterecht) een fis. Als de organist daar een
d-mineur akkoord speelt, is het niet zo moeilijk om daar een fis tegenaan te zingen.
Maar leg je daar een F-majeur drieklank neer: geen sterveling zal het lukken om daar,
na de eerste schrikreactie, nog een fis te zingen.
Of, in Psalm 27, Mijn licht, mijn heil is Hij, mijn God en Here! Een cis zingen op ‘God’ is
echt onmogelijk als je daar een C-groot akkoord speelt. 
Maar zoals gezegd, als de eigen organist het vertikt wordt het nooit wat…

Slot
Terwijl we het er over hadden dacht ik aan het nieuwe liedboek. Popliedjes, Morning has
broken, onberijmde psalmen, evangelische verzen, Taizé, als we het allemaal tot hun
recht willen laten komen zullen we ons wat drukker moeten maken dan de verzuchting,
“Je krijgt het er niet uit”.
Maar aan de andere kant, ik schreef het eerder, we hóeven niet alles te gaan zingen
wat ons wordt aangeboden.
Wat volgens mij wel vaststaat, is dat we de discussie over wel of niet een toevallige
verhoging beter kunnen sluiten. Organisten en kerkmusici hebben de komende tijd
warempel wel iets anders om zich druk om te maken. Ze krijgen de handen meer dan
vol aan het nieuwe boek. Als een verdwaalde toevallige verhoging daarbij het grootste
probleem zou vormen valt het allemaal erg mee…

Kees Steketee

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN