artikelen
 

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN

Het orgel speelt… 
(20 april 2013)

“Kunt u die jongen niet laten
ophouden?” Het was de predikant
die het tijdens de avondmaalsviering
nogal geïrriteerd aan de ouderling
vroeg die naast hem zat. Die reageerde
niet en de organist speelde, zoals hij
dat gewend was, tijdens het delen van
het brood en de wijn, op het orgel
muziek waarvan hij het idee had dat
die bij de viering paste.

Daar kun je trouwens nog over discussiëren.
Je kunt het avondmaal als een feest beschouwen,
maar je kunt het ook als een ingetogen herdenking
zien. Het voordeel van de tweede keuze is
dat de muziek ook ingetogen zal zijn.
Niemand zit, ook al beleeft hij het avondmaal
als een feest, op een tetterende toccata te
wachten…
Maar er wordt wel muziek verwacht.

Voor de dienst
En daar wil ik het over hebben. Over de muziek die in de kerkdienst klinkt op de momenten dat
er niet wordt gezongen.
Om te beginnen vóór aanvang van de dienst. Ik probeer altijd iets te doen met het intochtslied.
Daar een mooie improvisatie omheen te bouwen. Maar het ene lied ligt je beter dan het andere.
Een mooi stukje gecomponeerde orgelmuziek kan natuurlijk ook. Doorgaans speel ik zacht.
Als ik al wat registers bij trek is dat niet eerder dan vlak voor de dienst. Of in ieder geval vlak
voor het moment dat in mijn berekening de dienst zal beginnen.
Er zijn voor de kerkganger verschillende interpretaties mogelijk van die minuten voor de dienst.
Sommigen bereiden zich voor, proberen in een bepaalde sfeer te geraken, anderen hebben het
vooral gezellig met elkaar: we komen elkaar weer tegen, wisselen nieuwtjes uit, en hebben het
over elkaars wel en wee. Niets op tegen, maar het gevolg is dat ik soms meemaak dat ik mijn
orgelspel kan onderbreken zonder dat iemand het merkt. Ook niks op tegen, maar je kunt je dan
afvragen waarom er zo nodig gespeeld moet worden…

Tijdens de dienst
Het begeleiden van een zingende gemeente is weer een verhaal apart. Ik ga er van uit dat het
orgelspel bedoeld is om die gemeentezang in goede banen te leiden. Niet meer en niet minder.
De voorspelen zijn in principe bedoeld om even te laten voelen welk lied er aan komt en hoe snel,
en op welke toonhoogte, ik ongeveer van plan ben het te gaan spelen. Qua registratie probeer ik
het zo uit te kienen dat de cadans van het voorspel haast naadloos kan overgaan in het lied zelf.
Een prachtig gespeelde inleiding die gevolgd wordt door een tijdrovende registratiewisseling
haalt die cadans er juist helemaal uit.
Over nut en noodzaak van tussen- en naspelen zijn de heren vakbroeders het niet eens.
Ik ken collega’s die nooit een naspel, en zeker geen tussenspel spelen.
Volgens mij kunnen tussenspelen nuttig zijn om een verandering in sfeer in de tekst te accentueren,
de kerkgangers letterlijk op adem te laten komen, of, gewoon heel praktisch, de zangers de kans te
geven de bladzijde van de orde van dienst of het liedboek om te slaan. Een naspel kan dienen om
nog even een uitroepteken achter het lied te zetten, of, ook weer heel praktisch, de kinderen de
gelegenheid te geven de kerk uit te gaan naar de kindernevendienst,  de predikant ruimte te bieden
van locatie te wisselen, of de kerkgangers tijd te geven zich in te stellen op de preek die komt.

Orgelspel na de preek
In veel kerken is het de gewoonte dat de organist na de preek wat speelt. Men noemt dat soms
‘meditatief orgelspel’. Ik weet nooit zo goed wat ik me daarbij moet voorstellen. Je kunt de preek
illustreren, nog eens dunnetjes overdoen, of je kunt laten merken dat je het er totaal niet mee
eens bent.
Maar in alle gevallen bekruipt me het gevoel van ‘wie ben ik dat ik de preek zal becommentariëren’.
Vaak zit er een samenzang direct achter de muziek na de preek. Om dan niet in een soort potpourri
van liederen te belanden, beperk ik me dan tot een wat uitgebreider voorspel, en daarmee weet ik
bovendien zeker dat ik iets speel dat past bij wat de predikant voor ogen had. Want wanneer ik zelf,
voorafgaand aan de samenzang, over een ander lied improviseer, kan het zomaar gebeuren dat
de gemeente de indruk krijgt dat je als organist even wilt laten horen dat je niet tevreden bent
met de liedkeuze van de predikant.

Uitleidend orgelspel
Als dan de zegen geklonken heeft wordt er weer muziek verwacht. Onder de klanken van het orgel
verlaten de kerkgangers de kerk.
Een uitgelezen moment om een spetterend postludium te spelen (tenzij de kerkgangers in de
kerkruimte koffie gaan drinken, dan moet je je toch wat beheersen).
Als je ergens al wat langer organist bent weet je op een gegeven moment hoe lang die
uitgangsmuziek moet duren. Ik speelde, als jonge organist, ooit een stuk waarvan ik alleen nog
maar het begin goed kon spelen. De mensen zouden allang de kerk uit zijn als ik toe was aan de
laatste, moeilijke, bladzijde.
Maar juist die keer bleven er een aantal staan luisteren. Zo goed en kwaad als het ging worstelde
ik me door de ingewikkelde passages heen.
Het was in dezelfde kerk waar de dominee uit de eerste alinea van dit verhaal als gastpredikant
het avondmaal bediende. Ik was die organist. De ouderling (gek dat er geen diaken naast de
dominee zat…) was de man die ervoor verantwoordelijk was dat ik überhaupt bestond.

bij de foto:  het Van Vulpen orgel in de Gereformeerde Kerk te Nieuwerkerk (Zld.)

Kees Steketee

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN