artikelen
Het liefste lied van
overzee
(8 september 2012)
“De
Engelse kerkliederen zingen met Nederlandse tekst.
Dat kan nu eindelijk
dankzij deze bundel met de
bekendste liederen van overzee. De onweerstaanbare
melodieën waren in het Nederlands taalgebied allang
bekend door tv-programma’s
als Songs of Praise en
Nederland zingt. Sytze de Vries vertaalde
de Engelse
liederen of schreef er nieuwe Nederlandse teksten bij.
De kracht
van de Engelse melodie gecombineerd met
poëzie in moedertaal nodigt uit tot
vreugdevol en
hooggestemd zingen.”
Aldus de tekst op de achterflap
van Het liefste lied van overzee, zestig Nederlandse teksten van Syzte
de Vries
op Engelse melodieën.
Met beide zijn we als Nederlandse kerkgangers vertrouwd. In het Liedboek voor
de Kerken staan verschillende
Engelse liederen die in de loop der jaren erg
geliefd zijn geworden. Met name overigens bij de kerkgangers. In
verantwoorde
theologische dan wel kerkmuzikale kring, zo was altijd mijn indruk, koos men
liever voor eigentijdse
Nederlandse liederen.
Ook de naam Sytze de Vries is voor velen vertrouwd. Misschien niet eens direct
uit de vele delen Zingend
Geloven, waaraan hij meewerkte, maar waaruit lang
niet overal werd en wordt gezongen, maar wel uit een aantal,
nu al geliefde,
liederen uit Tussentijds. Iedereen kent het eerste lied: ‘De vreugde voert ons
naar dit huis’, of
nummer 48 ‘Liefde eenmaal uitgesproken’ (op een Engelse
melodie!), en nummer 54 ‘Zo dor en doods’ (melodie
Gezang 195, ‘Nu valt de
nacht’). Mooi aan deze voorbeelden vind ik dat tekst en melodie zo wondermooi
bij
elkaar passen.
In het voorwoord vertelt De Vries wat zo de problemen zijn bij het omzetten
van een Engelse hymn naar een
Nederlandse tekst.
“De Engelse taal heeft beduidend minder lettergrepen nodig dan de
Nederlandse.” En “de meest geliefde
hymnen stammen uit de romantische
negentiende eeuw en de teksten kenmerken zich door een bijbehorend
theologisch, vooral dogmatisch klimaat.” (Dat is dus ook de reden waarom niet
iedereen gecharmeerd is van de
Engelse liedboekliederen.)
Bij zijn keuze tussen vertalen of een nieuwe tekst schrijven liet De Vries
zich leiden door de wens “niet een
museum fileaal te openen, maar de
gemeentezang te verbreden.”
Of hij daarin geslaagd is is niet direct te beantwoorden. De vraag bij zo’n
nieuwe bundel is altijd of en in hoeverre
hij gebruikt gaat worden. Pas dan
kan worden ontdekt of de gemeentezang inderdaad wordt verbreed.
Maar een eerste kennismaking levert in ieder geval al heerlijke momenten van
herkenning op.
Soms ook het gevoel van, “waar ken ik dat toch van?”. Zo zijn er vertalingen
van een aantal koralen uit ‘The
Crucifixion’ van John Stainer opgenomen.
Wat daarbij, vooral daarbij, wordt gemist, zijn de in veel gevallen heel
essentiële harmonieën. Sommige liederen
kunnen daar niet zonder. Gelukkig, zo
wordt in het voorwoord aangekondigd, verschijnt er ook een vierstemmige
uitgave.
Ook verbazing dient zich soms aan: Een lied als ‘Morning has broken’ (nummer
12) verwacht je niet echt. Maar
als je de tekst tot je neemt zie je hoe mooi,
en ook hoe vakkundig, die is geschreven. Toch blijf je er Cat Stevens
in
horen…
‘Abide with me’ (nummer 40) treffen we ook aan: een heel nieuw lied op een
bekende en geliefde, je zou haast
zeggen populaire, melodie.
En, zowaar, ook ‘Liefde eenmaal uitgesproken’, dat zo mooi in Tussentijds
staat. Hier (nummer 39) zijn de zes
coupletten van vier regels gewijzigd in
drie maal acht. Persoonlijk kies ik dan toch voor Tussentijds…
De melodie van het bekende ‘Once in Royal Davids City’ stond ook al in
Tussentijds, nummer 137, in een vrije
vertaling van Huub Oosterhuis.
In De Vries’ bundel staat een vertaling, onder nummer 48.
Het is een prachtige tekst, met in het eerste couplet weliswaar een bijzonder
accent op ‘een’ in de derde regel
(‘Daar ligt een geboren herder’). Dergelijke
botsinkjes tussen tekst en melodie zien we vaker, zoals in nummer 4,
‘Al wat
ademt moet nu zwijgen’, op de prachtige melodie die we kennen bij Gezang 280
in het Liedboek. In de
vijfde regel van couplet één zingen we ‘want met
zegenende handen’, waarbij de klemtoon op zegenénde dreigt
te vallen. Ik zeg
met opzet dreigt, want het hangt er ook erg van af hoe je deze liederen zingt.
Ze vragen eigenlijk
om massale stevige zang. En dan valt een dergelijk
wringend element wellicht minder op.
Hoe het ook zij: een prachtige bundel met heel mooie liederen.
Sytze de Vries schreef zijn teksten, zo zegt hij zelf “dankzij de muziek”. Het
initiatief lag bij musicus Daniël
Rouwkema en zanger Theo van Willigenburg.
Zij, vertrouwd met de Engelse melodieën en koorpraktijk, leverden
als het ware
een verlanglijstje met melodieën in.
In het slot van het voorwoord schrijft De Vries dat zijn veertigjarig
ambtsjubileum mede door deze uitgave wordt
gemarkeerd. Hij spreekt van een
lange periode waarin hij het “in de kerk kon ‘uithouden’ door te blijven
zingen” en
waarin hij werd “voortgedragen door het lied op andere lippen”.
Mooi, zo’n opmerking. Waar zouden we zijn in de kerk zonder mooie liederen…
Voor wie nieuwsgierig is geworden, en meer wil weten over Sytze de Vries en
zijn werk: zie
www.sytzedevries.com
Kees Steketee
Boekbespreking:
Sytze de Vries, het liefste lied van overzee
Vught, uitgeverij Skandalon, 2012
ISBN 978-94-90708-48-1
> STARTPAGINA
> ARTIKELEN