artikelen
Zomerorgelserie
(23 juni 2012)
De zomer komt er aan.
Naast mooie vooruitzichten op al dan niet verre vakanties, veel vrije dagen
en
mooie sportevenementen breekt er voor de orgelliefhebber ook weer
een
prachtige tijd aan.
In elke stad, in elk dorp, overal waar een orgel staat dat minimaal een klein
beetje de moeite waard is wordt wel een serie concerten georganiseerd.
En naast de bespelingen in de reguliere series zijn er ook concerten door
organisten die zelf de kerkvoogdij bellen en de kerk huren. Op het
platteland
is dat best te betalen, en dan kan het zomaar gebeuren dat een
kerk zijn eigen
concertserie gaat beconcurreren.
En zo hier en daar wordt de
spoeling dan wel erg dun. Het is dan ook niet verwonderlijk dat je soms
concerten meemaakt met een publieksaantal van pakweg, 10, 12 mensen.
Vroeger was dat anders.
Althans waar het concerten betrof van Feike Asma, de bekende organist die
leefde van 1912 tot
1984.
In het onlangs, onder redactie van Aad Alblas, verschenen boek met als titel
“De legendarische
organist, Feike Asma, zijn leven, werk en invloed”, lees ik
over concerten met wel 2500 bezoekers.
Dat waren dan concerten kort na de oorlog, of op orgels waar Asma heel lang
niet had mogen
spelen. Want er waren commissies die hem niet op hun orgel toe
lieten omdat hun instrument niet
opgewassen zou zijn tegen zijn stevige
techniek. Of omdat ze het niet eens waren met zijn
repertoirekeuze.
Legendarisch
Want Asma was niet alleen
legendarisch, hij was ook omstreden.
Er waren mensen die met hem dweepten, maar er waren ook collega-
organisten en
orgelliefhebbers die niets van hem moesten hebben.
En de ene groep sprak soms in niet mis te verstane woorden over de
andere. Wat
dat betreft lijkt dat wat op de discussies die tegenwoordig
aan allerhande
tafels in praatprogramma’s worden gevoerd over de
kwaliteit van de ene
tegenover de andere voetballer.
In zijn boek doet Alblas een poging het beeld van Feike Asma te
nuanceren.
Anders gezegd, hij probeert de wel orgel- maar niet
Asma-liefhebber te
overtuigen van de waarde van Asma’s spel.
Hij doet dat vooral door veel overzichten te geven van concertprogramma’s, om
te laten zien wat hij
allemaal wel niet op de lessenaar zette. En dat is veel
meer dan de koraalbewerkingen van
Jan Zwart, of van hemzelf, waardoor hij bij
het grote publiek populair werd.
Maar door die manier van schrijven krijgt het ook iets krampachtigs.
Want, en ik spreek uit eigen ervaring, hoe vaak gebeurde het niet tijdens een
Asmaconcert dat de
ware Asmaliefhebber geduldig de ‘verantwoorde’ stukken
uitzat om daarna extra te kunnen genieten
van de traditionele spetterende
koraalbewerking aan het slot?
Wat dat betreft wordt ook de lezer op zijn wenken bediend: bij het boek zit
een CD waarop diverse
voorbeelden van Asma’s orgelspel staan, met uiteraard
van die uitbundige koraalbewerkingen.
Wat Alblas ook, en mijns inziens terecht, constateert is dat de epigonen van
Asma, organisten die
zijn stijl proberen na te doen, vaak gedoemd zijn een
soort karikaturen van zichzelf te worden.
En wat ook gebeurt is, dat je als organist, wanneer je zo af en toe eens
stevig in de toetsen wenst te
grijpen, al gauw een Asma-achtige stijl wordt
toegedicht. Of, al naar gelang hoe je daar zelf in staat,
wordt verweten.
Smaak
Ik vermoed dat het boek
niet besteed is aan de Asma-hater, en het daarnaast voor de Asma-fan niet
veel
nieuws biedt.
Het staat vol foto’s, veel portretten van Asma, waarvan je je soms afvraagt
wat al die verschillende
foto’s nou toevoegen, anders dan dat je kunt zien dat
hij in de loop der jaren steeds ouder wordt,
inderdaad, een open deur.
In de tijd dat ik het boek las was ik getuige van een tv-interview met een
politicus, een VVD’er. Het
had ook een CDA’er of een Groen Linkser kunnen
zijn.
Het interview ging er over dat uit de peilingen bleek dat de kiezers niet blij
zijn met het lenteakkoord.
De partij werd niet beloond met zetelwinst. De
conclusie was dus dat de VVD het niet goed had
gedaan.
Ik haakte af. Als dat de logica is: niet iedereen is het met je eens dus je
hebt ongelijk, dan lust ik er
nog wel een.
In de orgelwereld, maar ook in de muziekwereld in zijn algemeen, is het niet
anders: niet iedereen
loopt warm voor hetzelfde. De één houdt van Jan Smit, de
ander van Frans Bauer, en een derde van
geen van beiden. En elke groep heeft
recht op zijn eigen mening wat dat betreft.
En dat zoveel mensen een andere smaak hebben dan je zelf, je kunt je erover
verbazen, maar je
hoeft je niet verplicht te voelen je daaraan aan te passen.
Bij Asma is dat wat mij betreft net zo: je kunt van zijn manier van spelen
houden, en daar is helemaal
niets op tegen, maar je kunt er ook niet warm voor
lopen, en ook dat is legitiem.
Slot
Ik raad iedereen aan om
eens naar een orgelconcert te gaan.
Elke organist heeft tegenwoordig een website, en daarop staat vaak het
programma van het
eerstvolgende concert vermeld. Je kunt als publiek dus van
tevoren al bepalen of er iets van je
gading bij is. Nadeel is, natuurlijk, dat
het ook geen verrassing meer is wat je te horen krijgt.
En inderdaad, er is veel orgelmuziek die, niet eens alléén op het eerste
gehoor, saai en/of zwaar
overkomt. Je moet wel orgelgek zijn om alles maar
mooi te vinden.
Daarnaast: ook concerten waar je met niet meer dan tien medeluisteraars zit,
kunnen erg de moeite
waard zijn!
Asma, hoe je ook over hem denkt, maakte het orgel populair, vooral bij mensen
uit het protestants
christelijke deel van ons land. Naar een concert kunnen we
niet meer toe. Maar we hebben wel de
CD met vijf kwartier orgelspel (en een
interview). En volgens mij geldt daarvoor ook (vast ook voor
Asmaliefhebbers!)
dat er veel moois op staat, maar ook een aantal ronduit vervelende stukjes
muziek.
En dat ik dat vind is ook niet meer of minder dan een kwestie van smaak…
Kees Steketee
A.M.Alblas (red)
De legendarische organist Feike
Asma; zijn leven, werk en invloed
Apeldoorn, De Banier, 2012
ISBN 978 90 336 3230 3
€ 29,90