artikelen
Boekbespreking:
(29 oktober 2011)
Wereldberoemde klanken
Het Schnitgerorgel
in de Der Aa-
kerk te Groningen en zijn
voorgangers
Onder
redactie van Jan R. Luth
Uitgeverij Walburg Pers, Zutphen, 2011;
287 blz.
Het beroemde
orgel in de Der Aa-
kerk te Groningen klinkt weer. En
dat zullen we weten ook!
Terwijl ik
dit schrijf (12 oktober 2011) zit er
een festival aan te komen, en
op
mijn bureau ligt een kloek boek,
getiteld Wereldberoemde klanken,
waarin de geschiedenis van orgel
en restauratie uitgebreid uit de
doeken wordt
gedaan.
Wat het festival betreft: in de
aankondiging lees ik dat onder de titel ‘Schnitgers Droom’, o.a.
concerten
worden georganiseerd (“waarin traditie en vernieuwing hand in hand gaan”),
kindervoorstellingen en een symposium. De programmering omvat “lunchconcerten
en
‘evergreen uitvoeringen’ van klassieke en religieuze muziek, maar ook
experimentele muziek en
cross-over-voorstellingen met elementen uit het
theater, literatuur, video- en installatiekunst.”
Ter gelegenheid van ‘Schnitgers Droom’ is een CD uitgebracht, ‘Return of the
Queen’ waarop
titularis Peter Westerbrink het orgel bespeelt. Meer, zo niet
alles, over dit bijzondere festival is te
lezen op de website
www.schnitgersdroom.nl.
Terug naar het boek. Zoals gezegd, een kloek boek. Het begint met de vraag wat
nou eigenlijk
de juiste naam van de kerk is (en na de restauratie van de kerk
in de jaren tachtig van de
twintigste eeuw werd dat officieel ‘Der Aa-kerk’)
en eindigt met een nauwkeurige beschrijving van
alle stemmen, hun geschiedenis
en hun samenstelling, en, soms per pijp, hun bijzonderheden.
Ook daar tussendoor valt veel interessants te lezen. Zo leert de lezer o.a.
dat het orgel
oorspronkelijk was gebouwd voor de Broerkerk. En het gaat over
de blikseminslag in de toren in
1671 waarbij het orgel onherstelbaar werd
beschadigd, over het instorten van de toren in april
1710 en de goedkeuring
voor het ontwerp van een nieuwe toren, “bijna vijf maand (sic) later” al
(blz.
23) alsook over concertbezoekers die, in de zeventiger jaren van de twintigste
eeuw, bij
concerten een verklaring dienden te ondertekenen dat ze het concert
op eigen risico bezochten.
Ook uw scribent zette meerdere malen zijn
handtekening, overigens zonder verder nadelige
gevolgen.
Een belangrijk deel is gewijd aan de restauratie, waarvoor de eerste plannen
uit 1961 dateren,
en die in 2006 dan echt van start ging. Tussendoor is het
orgel weggeweest en herplaatst, en
werden er plannen gemaakt waarbij steeds de
discussie was of het orgel teruggebracht moest
worden naar zijn
oorspronkelijke toestand (een reconstructie) of dat ook toevoegingen en
wijzigingen uit later tijd gehandhaafd moesten worden (conservering). Een van
de argumenten
vóór de nu uitgevoerde conserverende restauratie was dat die in
de toekomst een reconstructie
niet zou uitsluiten. Een reconstructie
daarentegen zou nooit meer terug te draaien zijn. De soms
verhitte discussies
en ingediende bezwaarschriften leidden zelfs tot rechtszaken. En er was de
vraag of voor bepaalde werkzaamheden al dan niet vergunningen zouden moeten
worden
aangevraagd. Boeiend om te lezen!
In dit hoofdstuk gaat het ook over de jaren zestig: we zaten in de tijd van de
Neo-Barok. De
orgeladviseurs stonden op het standpunt dat “vanaf ongeveer 1800
een vervalperiode in de
orgelbouw inzette, die haar hoogtepunt (lees:
dieptepunt) bereikte in de jaren 1900-1930.” (blz.
149). En er wordt geciteerd
uit het voor orgelliefhebbers bekende boek van Kriek/Zandt
Organum Novum
(1964). “Bij de Nederlandse orgels gebouwd tot circa 1830 ‘valt dus
op te
merken, dat zij werden gebouwd volgens het werkprincipe en aldus een
homogeniteit
vertoonden, die in de loop van de 18e eeuw hoe langer
hoe meer verloren ging’.” In mijn
boekenkast staat niet Organum Novum
maar wel de herziening (Organum Novum Redivivum)
uit 1981. Daarin vind
ik de passage niet. Het lijkt me eerlijk gezegd ook nogal sterk dat het in de
loop van de 18e eeuw al zo op zijn retour ging… Dat vond Hans Kriek
in 1981 kennelijk ook.
Een erg lezenswaardig hoofdstuk vind ik het verhaal van Peter Westerbrink over
de organisten
die de Der Aa-kerk gediend hebben. Er komen illustere namen
langs zoals “(inter-)nationaal
opererende organisten (Jan Worp, Maurice Hageman, Bernard ten Cate en Cor Batenburg)”,
maar ook “de ‘stillen in den
lande’ van meer lokale betekenis: Gerrit Cretier, Lambartus Heebink
en Pieter
Winterterp.” Uiteraard ook de “(letterlijk en figuurlijk) markante organist
Johan van
Meurs, wiens naam als geen ander onlosmakelijk met het orgel in de
Der Aa-kerk verbonden is
gebleven.” Tussen de beschrijvingen van de organisten
door staan ‘intermezzi’ over een aantal
sollicitatieprocedures.
Samenvattend: een prachtig boek (uitgegeven in de mooie serie ‘Nederlandse
orgelmonografieën’), zowel voor de geïnteresseerde orgelfanaat als ook voor de
gewone
liefhebber. Voor de eerste lezer staat het vol met historische gegevens
en nauwkeurige
beschrijvingen, vooral van de hand van Peter van Dijk (het kan
niet anders of daar is een
uitermate zorgvuldig en gedegen onderzoek aan
vooraf gegaan), voor de andere groep is het,
daarnaast, een prettig leesbaar
werk geworden met heel veel interessante verhalen en zijpaden.
Uiteraard staat
achterin een uitgebreid personenregister alsmede een al even uitgebreide
literatuurvermelding.
Het is rijk geïllustreerd, en als ik ‘rijk’ zeg bedoel ik ook ‘rijk’:
prachtige foto’s en tekeningen van
orgel, kerk, organisten (nou ja, alleen
Batenburg en Van Meurs) en concertprogramma’s, met
veel interessante details.
Dat daarbij het onderschrift bij de gedeelde koppeling Rugpositief-
Hoofdmanuaal een probleempje opleverde is voorstelbaar: het is
soms ook onhandig registreren
met die gedeelde koppels, zelfs al zitten die
naast elkaar…
Zoals gezegd, Westerbrinks CD kreeg de titel “Return of the Queen”. Of men nu
het orgel de
‘Koning der instrumenten’ of de ‘Koningin der instrumenten’ wil
noemen: het orgel in de der Aa-
kerk staat er in zijn volle glorie, compleet
met al het moois dat er in de loop van de geschiedenis
door niet de minste
orgelbouwers aan is toegevoegd.
Peter Westerbrink: “Nu is het orgel eindelijk terug. En weer word je als
speler en luisteraar
betoverd door de klankschoonheid. Niet alleen van het
oude pijpwerk: die klank was en is
onwaarschijnlijk mooi. Maar juist de
toevoegingen uit de 19de en de vorige eeuw tonen nu
eindelijk de
potentie van het orgel voor de vertolking van muziek van na 1800. En dat is
voor mij
het verbazingwekkende aan dit orgel. Veel van die muziek laat zich in
de Der Aa-kerk bijzonder
overtuigend en zonder grote muzikale concessies
vertolken.”
Waarvan akte.
Voor wie zichzelf wil (laten) overtuigen: ‘Schnitgers droom’ duurt nog tot 29
oktober.
www.schnitgersdroom.nl.
Kees Steketee