artikelen
 
 
>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN


Geneigd tot alle kwaad ?
(20 augustus 2011)

In principe is de mens slecht.
Het is geen mooi begin van een verhaal, maar het is niet anders.
Collega redactielid Doekle de Boer had het vorige maand over
middagdiensten en catechismuspreken, en wij, kerkmensen, die dat
bewust meemaken of hebben meegemaakt, weten wat ik bedoel: “Maar
zijn wij alzoo verdorven, dat wij ganschelijk onbekwaam zijn tot eenig
goed en geneigd tot alle kwaad?
Ja wij; tenzij dan dat wij door den Geest Gods wedergeboren worden.”

Wij moesten op de lagere school, het zal in klas zes geweest zijn, elke week een vraag en
antwoord uit de Heidelberger Catechismus uit het hoofd leren. Soms waren dat lastige stukken,
ook toen al ouderwetse tekst, en viel het niet mee. In dit geval, een korte vraag en een dito
antwoord (Zondag 3, vraag 8), was het wel te doen.
Enthousiast zegden we onze teksten op maandagmorgen op. Het is maar de vraag of je als
snotneus van een jaar of elf, twaalf in de gaten hebt wat je dan eigenlijk allemaal zegt.
(Trouwens, als het een heel lange tekst was hoefden we soms niet het volledige antwoord te
leren, maar soms maar tot halverwege een zin…)

Niet in staat tot enig goed ?
Ds. Buskes zei altijd dat hij zich het eind van de vraag wel kon voorstellen. Dat wij mensen uit
onszelf tot kwaad geneigd zijn vond hij geen rare gedachte. Maar hij weigerde om te vinden dat
hij niet in staat was tot enig goed.
Ik kon daarin wel met hem mee gaan. Hoezo niet in staat tot enig goed als je probeert een
goed christen te zijn? Als je je best doet te leven volgens Paulus’ principe uit Romeinen 12

(Vergeld geen kwaad met kwaad, maar probeer voor alle mensen het goede te doen. Stel, voor
zover het in uw macht ligt, alles in het werk om met alle mensen in vrede te leven)?

Het lastige is altijd om, als je leest over ‘de mens’, goed te interpreteren of het nou over de
mens in het algemeen gaat of over mij persoonlijk. In de catechismus lijkt het duidelijk. Er
staat gewoon ‘wij’. U en ik dus. Dan is vervolgens de vraag wie ‘u’ is. De lezer van de kerkbode?
De lezer van de catechismus? De kerkganger? Een christen? Elke Nederlander?
En als we Paulus lezen: wie zijn het van wie verwacht wordt dat ze alles in het werk stellen om,
voor zover het in hun macht ligt, met alle mensen in vrede te leven?

De aanleiding voor mijn gedachten, ik weet het,
ik begeef me op glad ijs, is het proces Wilders.
Het lijkt misschien een rare kronkel maar dat is
het volgens mij niet. Waar het in dat proces om
ging was (ik zeg het in mijn eigen woorden) de
vraag of Geert Wilders met alles wat hij doet en
zegt aanzet tot haat, of hij bevolkingsgroepen
tegen elkaar opzet. Of hij een bepaalde grens
overgaat.
Ingewikkeld gedoe voor zover ik er iets van
begreep. Een aanklager die tijdens het proces
uit eten gaat met een getuige en daardoor niet
meer objectief was, en nu zelfs ook ontslag heeft
genomen omdat hij zijn werk niet meer goed zou
kunnen doen, ik vond het een nogal gênante
vertoning al met al.

Vrijheid
Wilders is vrijgesproken van de aanklacht. Uiteraard. Wij Nederlanders hechten ontzettend
aan onze vrijheid van meningsuiting. Mensen uitmaken voor rotte vis mag, zeggen dat iemand
die de Islam aanhangt op zijn minst achterlijk is, het mag allemaal, en we vinden ook dat dat
allemaal moet mogen.
Ook vinden we dat we, als we daar zin in hebben, van tijd tot tijd God mogen vervloeken, want
dat verbod op blasfemie willen we al lang uit de wet hebben. Alleen oproepen om elkaar de nek
om te draaien mag nog net niet. Maar of we er ook ‘goed’ aan doen om steeds maar weer die
grens op te zoeken?

De wil om alles maar te mogen denken en zeggen is volgens mij niet gebaseerd op de
gedachte dat wij zelf zo slecht zijn en niet in staat tot enig goed. Het lijkt er veel meer op alsof
we ons verheven voelen boven anderen en dus alles over die anderen mogen zeggen.
Enige bescheidenheid is ons kennelijk vreemd.
Wilders heeft niets tegen mensen die moslim zijn, maar wel tegen de Islam als zodanig (“een
achterlijke godsdienst”) en de dreiging die daarvan volgens hem uitgaat. Het is uiterst politiek
correct om dat niet met hem eens te zijn en over zijn uitspraken heen te vallen. Maar aan de
andere kant: Waarom zouden we het elkaar kwalijk moeten nemen als we ons beter thuis
voelen bij kerkklokken op zondagmorgen dan bij de oproep tot gebed die vanuit moskeeën
klinkt? Ik voel me, om maar eens een heel andere dwarsstraat te noemen, ook beter thuis
tussen orgelconcertgangers dan tussen voetbalsupporters of in een discotheek. Dat mag ik
ook!

Slot
Als iedereen nou eens probeerde te leven met wat meer bescheidenheid, enige
zelfrelativering, de ander uitnemender achtend dan zichzelf, (nee, niet jezelf helemaal
wegcijferen, dat hoeft nou ook weer niet,) pogend in vrede te leven met iedereen, dan hadden
we processen als dat tegen Geert Wilders niet nodig.
Want Wilders zou, hij wil immers zo graag de beschermer van de joods-christelijke cultuur zijn,
zijn eigen beleving van die cultuur dan ook heel anders in de praktijk brengen.
Dan hadden we ook geen verbod op godslastering nodig, en dan hoefde Pechtold zich niet zo
uit te sloven om dat verbod opgeheven te krijgen. Kortom, dan konden we, of we nou
wedergeboren zijn of niet, (die discussie durf ik in ieder geval niet aan…,) op het stukje aarde
waar we wonen prettig met elkaar samen leven.

Kees Steketee
 

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN