artikelen
> STARTPAGINA
> ARTIKELEN
Als er twee of drie in mijn naam bijeen zijn…
(14 mei 2011)
Het was in 1996 dat
Geert Mak
‘Hoe God verdween uit
Jorwerd’ schreef, een prachtig
boek, zij het
dat het eigenlijk
niet zozeer om God ging die uit
Jorwerd verdween als wel om
de middenstand. Winkel na
winkel ging dicht en aldus ging
de leefbaarheid van
het dorp
steeds verder achteruit.
Zoals
inmiddels iedereen
duidelijk is leven we hier, ik heb
het over het platteland
van
Groningen, in een krimpgebied.
Om de een of andere reden trekken
mensen
weg uit de uithoeken van
het land en willen ze gezellig bij
elkaar zitten in
het midden en
westen, waar het echte leven zich
schijnt af te spelen. Voor
familiebezoek begeef ik me ook wel
eens zuidwaarts en heb het er doorgaans
prima naar mijn zin, maar ik
voel me ook altijd weer erg lekker als ik me,
rijdend over de bodem van
de vroegere Zuiderzee, realiseer dat ik weer op weg
ben naar onze eigen
uithoek van het land.
Uiteraard heeft de krimp ook zo zijn invloed
op ons kerk zijn. Ik vind het altijd wat treurig als men
zich, bij het
dreigende verdwijnen van een school, erg druk maakt om de leefbaarheid van het
dorp. Met het verdwijnen van de school zou die leefbaarheid danig worden
aangetast, en voor de
eventuele ouders is er het dilemma om óf hun kind als
middel in te zetten om het dorp leefbaar te
houden, óf te kiezen voor een
grotere, en daardoor kennelijk automatisch betere, school.
Dergelijke ouders
benijd ik niet.
Treurig
Wat ik zo treurig vind is dat die
leefbaarheid nauwelijks ter sprake komt als de kerk zijn deuren
moet sluiten.
Na soms honderden jaren wekelijks trouwe dienst wordt het gebouw niet meer
daarvoor gebruikt waar het voor bedoeld is en wordt het, dankzij de
onvolprezen Stichting Oude
Groninger Kerken nog slechts in stand gehouden.
Concertjes, een tentoonstelling, een enkele
Grunniger Dainst, allemaal leuk en
aardig, maar de kerk wordt daardoor toch een beetje een
folkloristisch gebouw.
Terzijde: via mijn werk als orgeldocent doe ik soms een project voor
schoolkinderen om ze kennis te laten maken met kerken en orgels. De projecten
worden niet
aangekondigd onder de afdeling ‘muziek’, maar onder de afdeling
‘erfgoed’: de kerk en het orgel
als museale instellingen… En bij een
fototentoonstelling hoorde ik de klacht dat ‘die preekstoel
toch wel erg in de
weg stond’….
Uiteraard gaat het bij de kerk dubbelop: niet
alleen de bevolkingskrimp zorgt voor een
neerwaartse spiraal, maar ook het
gegeven, dat we haast als een onvermijdelijk automatisme
beschouwen, dat van
die krimpende bevolking ook nog eens steeds minder mensen iets met kerk
en
geloof te maken (willen) hebben.
Ontkennen
In het verleden probeerden (burgerlijke)
gemeenten de krimp te ontkennen. Ondanks een dalend
bevolkingsaantal werd er
toch steeds maar weer bijgebouwd. ‘Nieuwe huizen trekken nieuwe
mensen’ was
blijkbaar de gedachte. Maar die nieuwe huizen werden vooral gekocht door
bewoners die al in het dorp woonden, maar die graag mooier wilden wonen.
Oudere huizen
kwamen leeg, werden met moeite weer verkocht, of, als het om
huurhuizen ging, schroomde de
gemeente niet lang om de zaak te gaan slopen. Je
kreeg wel grote gaten in de kern van het
dorp…
Momenteel wordt er ook weer stevig uitgebreid
in sommige dorpen hier in het noorden. Prachtige
plannen maar je vraagt je af
waar de mensen vandaan moeten komen die in die prachtige
uitbreidingsplannen
moeten gaan wonen.
Zijn dat de eigen bewoners, die aldus voor
leegstand in de oudere straten gaan zorgen, of denken
we nog steeds dat
westerlingen hierheen komen voor de rust en de ruimte?
Slot
Waar wil ik heen?
Naar de constatering dat we ons soms zo als
struisvogels gedragen. Als we iets niet willen zien
kijken we er gewoon niet
naar. Als we maar mooie nieuwe uitbreidingsplannen maken komt het
vanzelf
goed. De Blauwe Stad en Meerstad zijn voorbeelden dat dat niet werkt.
In de kerk denken we soms ook, ik weet dat ik
mezelf herhaal, ik schreef het al eerder, dat het, als
we het maar flink
opleuken, wel weer goed komt. We maken het gezellig, het moet vooral
laagdrempelig, daarmee jezelf toch niet meer helemaal serieus nemend. Ik denk
dat je als kerk,
net als de burgerlijke gemeente, de waarheid onder ogen moet
zien.
De tekst boven dit verhaal is het begin van
een lied van Harrie Beex, Louis van Dijk maakte er
muziek bij, en vele
jeugdkoren zongen het ooit: ‘Als er twee of drie in mijn naam bijeen zijn /
ben
Ik in hun midden / Want Ik doe altijd mee / met drie desnoods met twee /
wil Ik altijd opnieuw
beginnen.’
We worden kleiner, het is niet anders, maar
laten we wel zorgen dat we als kleiner wordende
gemeenschap datgene wat we
hebben koesteren.
Echtheid, waarachtigheid, of we nou met veel zijn of met weinig zijn, daar gaat het om.
Kees Steketee