artikelen
   

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN


Biddag

(6 maart 2010)
 

Het lijkt met de biddag wel
net als met veel kerkelijke
gewoontes: we laten het een
beetje versloffen en voor je
het weet is het verdwenen. Uit
mijn jeugd herinner ik me dat
heel het dorp op biddag en
dankdag vrij was, het leek
haast een zondag, compleet
met twee diensten.

Mijn zus, in Bruinisse, heeft dat nog steeds. De scholen en andere openbare
gebouwen zijn dicht en in het dorp, met diverse kerken van reformatorische snit, is
een keur aan kerkdiensten.
Bij een vorige gelegenheid - het was omstreeks deze tijd in 2008 - viel mijn oog op
een bericht in de krant waarin men het ook over de biddag had. Het ging over Tholen,
ook in Zeeland. De niet-kerkelijke Tholenaren waren bang dat zo’n collectieve vrije
dag als de biddag de economie te veel zou gaan kosten, en vonden dat het
fenomeen maar moest worden afgeschaft. Temeer daar kerkelijke Tholenaren op de
biddagmiddag in Bergen op Zoom gingen winkelen… Ik stelde toen in mijn vaste
hoekje in deze kerkbode voor om de geldverslindende drie dagen carnaval ook maar
uit het rooster te schrappen.

Ingewikkeld
Bidden vind ik altijd een ingewikkelde zaak. Als ik me al biddend ga afvragen tot wie
ik mijn woorden richt, benauwt me dat soms.
Zeker als die woorden, zoals zo vaak gebeurt, een soort verlanglijstje richting de
Allerhoogste lijken te zijn. Wie of Wat en Waar is die Allerhoogste. Luistert Hij of Zij
ook naar mij.
Naarmate ik daar langer over nadenk vraag ik me steeds meer of hoe het zit en krijg
ik steeds meer twijfels.
Toen ik dat tijdens de studie voorzichtig naar voren bracht, met daaraan toegevoegd
de opmerking dat je als aanstaande predikant haast een soort acteerlessen zou
moeten volgen, werd dat min of meer beaamd. Zowel door een aantal
medestudenten als door de leraar die ook niet zo van het letterlijk geloven was.
Ik hou van liturgie. Ik vind het mooi om me te realiseren dat we in een kerkdienst
bezig zijn met dezelfde liederen en teksten waar, vóór ons, al vele eeuwen mensen
mee bezig zijn geweest. Ziende hoe het met de kerkgang gaat kun je je ook afvragen
of ná ons ook nog vele eeuwen mensen er mee bezig zullen zijn, maar dit terzijde.
Maar als ik in die liturgie meemaak dat we een drempelgebed bidden, een
kyriegebed, vervolgens nog een gebed bij de opening van de Schrift, aan het eind
nog een serie voorbeden met het Onze Vader en na het slotlied de bede om de
Zegen, dan bekruipt me soms het gevoel dat we onze Lieve Heer wel erg vaak lastig
vallen. Wat oneerbiedig gezegd misschien, maar Hij zal wel denken, denk ik dan,
“Daar heb je ze al weer…”

Karikatuur
Dit zeggende realiseer ik me dat het lijkt alsof ik van het gebed een karikatuur maak.
Dat is zeker niet mijn bedoeling! Ik probeer juist te verwoorden wat ik ervaar als ik mij
deel voel van een zekere routine die elke zondag weer wordt uitgesproken, ik zou
haast zeggen, wordt afgedraaid. Ik speelde ooit een Katholieke huwelijksdienst
waarbij de pastoor inderdaad de teksten als een automatische piloot de kerk in
slingerde…
Zaken die je steeds weer doet, die zich steeds herhalen, worden als vanzelf een soort
routine. Daar is misschien wel niet zo veel tegen te doen.
Terug naar biddag en dankdag. Juist het bijzondere van deze dagen, twee keer in het
jaar, maakt mijns inziens dat van routine geen sprake kan zijn. Het zou elke keer
weer een belevenis moeten kunnen zijn.
Ik kan me herinneren dat we, het was in Middelstum, een speciale gebedsdienst
hielden. Het was in de tijd dat er in Joegoslavië van alles aan de hand was. We
kwamen bij elkaar om te bidden voor het lot van de bevolking. We waren met een
handjevol mensen en ik weet nog hoe ontroerend het was om met dat clubje Gezang
280 te zingen: “Hoor de bittere gebeden / om de vrede die niet daagt. / Zie hoe diep
er wordt geleden, / hoe het kwaad de ziel belaagt. / Zie uw mensheid hier beneden, /
wat zij lijdt en duldt en draagt.”
We realiseerden ons terdege dat het uitspreken van zo’n gebed aan de situatie in
Joegoslavië waarschijnlijk niet wezenlijk iets zou veranderen. Maar toch is het me
altijd bijgebleven.

Serieus
Er zijn kerken waar de biddag en dankdag in ere wordt gehouden.
Er zijn ook kerken waar men, de zondag ná de woensdag waarop de biddag
geroosterd staat, er aandacht aan besteedt.
Misschien is dat bidden voor ‘gewas en arbeid’ wel uit de tijd. We leven niet meer zo
nadrukkelijk met zijn allen dicht bij de natuur met zijn seizoenen, zijn zaaien en
oogsten.
Maar wat mijns inziens niet uit de tijd is, is het feit dat het goed is om af en toe eens
stil te staan bij de vraag waar we mee bezig zijn, in deze wereld die, ook in tijden van
crisis, alleen maar om geld lijkt te draaien.
En juist de gewoonte (!) om dat niet op zondag te doen, maar op een apart moment in
de week, maakt dat je er ook echt bij bepaald kunt worden. Ook al is het niet een hele
woensdag, maar alleen de woensdagavond…
Het zou mooi zijn als we dan gewoon met net zoveel mensen kwamen als des
zondags, en dat we de eredienst dan ook daar lieten plaatsvinden waar die hoort, in
de kerk.
Zodat het inderdaad lijkt of we de biddag serieus nemen…

Kees Steketee

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN