artikelen
> STARTPAGINA
> ARTIKELEN
De gemeente zingt ?
(25
juli 2009)
Mijn eerste echte orgellessen
kreeg ik in de Rooms-Katholieke kerk in
Zierikzee. De organist aldaar, Eduard Nieland (1940-2009) was mijn
leraar en hij vond dat ik de gemeentezang wel kon
begeleiden met alleen
een Prestant 8 en Octaaf 4. Hij speelde een psalm voor,
mooie
harmonieën, hier en daar verrassend, maar nergens banaal, maar
afgezien
van het gegeven dat het erg mooi was kreeg ik ook de indruk
dat de gemeente
met zo’n schamele begeleiding niet echt zou zingen.
Dat bleek ook zo te zijn.
Het Tweede Vaticaans Concilie had dan wel besloten dat het volk (zo noemen de
Katholieken de gemeente) ook zou zingen, maar dat volk zelf was er nog niet
echt aan
toe. En met zo’n zachte begeleiding is het lastig zingen als je het
eigenlijk niet gewend
bent en ook haast niet durft…
In mijn eigen kerk, de gereformeerde, greep ik regelmatig stevig in de
toetsen. Niet,
zoals je ook wel eens ziet en hoort, met van die denderende
vette orgelklanken, want
ons orgel was niet denderend en vet, maar als we een
loflied moesten zingen dan deed
de Mixtuur wél uitbundig mee. En nu, meer dan
veertig jaar later is dat nog steeds zo.
24
mei 2009, Antwerpen
Ik was een weekend in
Antwerpen en
bezocht met een collega de hoogmis.
Afgezien van het feit dat de liturgie een
beetje een ratjetoe van allerlei
verschillende stijlen was, was het een
mooie ervaring. Een meisjeskoor, een
jongenskoor (met een prachtige
samenklank in de unisono gedeeltes),
een goeie
organist die met mooie
akkoorden zelfs versjes waar ik
helemaal niet van hou
op een prettige
wijze wist te begeleiden, en een mooie
ingetogen sfeer zoals
je in onze
gezellige protestantse kerken niet vaak
meer aantreft.
Maar zingen, ho maar! De Katholieken
doen het nog steeds behoorlijk
schoorvoetend zou je kunnen zeggen.
En wij, twee mannen met stemmen die
ook
alleen maar lekker lopen als het
een beetje voluit mag, durfden ons ook
niet
meer dan voorzichtig te mengen in
de voorzichtige samenzang.
31 mei 2009, Delfzijl
De dienst op de Eerste
Pinksterdag bracht ik zelf op de orgelbank door. Brassband
Constantijn Huygens uit Appingedam en ik begeleidden in eendrachtige samenwerking
de
gemeentezang. Doordat koperblazers graag in mollen spelen gingen sommige
liederen hoger dan normaal: Psalm 68 in Es, en ‘Wie schön leuchtet der
Morgenstern’
in idem, het viel voor sommige kerkgangers niet mee.
Aan de andere kant zijn we in het Noorden wel wat gewend met al onze mooie
historische orgels. Die staan vaak wel een halve toon hoger dan 440 herz, de
‘normale’
toonhoogte. Dilemma voor de organist: moet ik transponeren of laat
ik de gemeente
gewoon lekker hoog zingen? Ik zou voor het eerste kiezen, want
ik heb de stellige indruk
dat het menselijke ras de laatste tientallen jaren
minder bereik heeft gekregen. Vroeger
durfde ik veel hoger te spelen, maar
misschien komt dat ook wel omdat de leeftijd van
de kerkgangers hoger is dan
vroeger? En als je wat ouder wordt wil het niet meer zo
gemakkelijk in de
hoogte…
Hoe het ook zij, de kerkgangers zongen lekker mee, ik speelde van Psalm 68 het
eerste
couplet in C, transponeerde voor de Brassband naar Es (een mooi effect,
een terts
omhoog!), en het later gezongen couplet deed ik gewoon in D.
En zo was iedereen tevreden, denk ik.
1 juni 2009, Dordrecht
Op de Tweede Pinksterdag
zag ik een samenzangprogramma op de televisie. Een
band begeleidde een groep
mensen die om een soort tent heen stond te zingen. Het
waren opwekkingsliedjes
en het klonk allemaal niet zo gek. Het valt me wel altijd op hoe
ontzettend
slecht de uitspraak van het Nederlands is van de solisten (want die zijn
kennelijk altijd nodig om de zaak aan het zingen te houden) maar het volk om
de tent
(het was bij ‘De Hoop’ in Dordrecht) zong enthousiast mee. En hier en
daar ging de
gebruikelijke arm de lucht in. Het was tenslotte Pinksteren.
Naast de opwekkingskost kwam er ook een ‘gewoon’ gezang langs. Uit het
Liedboek
klonk Gezang 255, ‘Ere zij aan God de Vader, Ere zij aan God de
Zoon’.
Ik heb geen absoluut gehoor, maar had sterk de indruk dat de band het in G
speelde,
een terts lager dan we in de kerk gewend zijn. Qua akkoorden
beperkten ze zich tot de
eerste, de vierde en de vijfde trap, een G-, een C-
en een D-akkoord, en lieten zo, ik
neem aan ongewild, horen hoe ontzettend
saai je zo’n lied kan begeleiden. Jammer
vond ik dat, want in de
Opwekkingsliedjes speelden ze wél mooie harmonieën…
4 juni 2009, Aalten
Op de avond van de Europese
verkiezingen kwam ik terecht in een dienst in de
Christelijke Gereformeerde
Kerk in Aalten.
Wachtend op de uitslagen zag ik het programma Puberruil.
Een meisje uit Amsterdam ruilde met iemand uit Aalten. In Aalten waren ze
gelovig en
gingen naar de kerk. Twee keer. Het meisje uit Amsterdam was, het
leek haast
vanzelfsprekend, niet gelovig. Naast beelden uit Amsterdam van een
schoolfeest en
een poging de Aaltense te verleiden Tarotkaarten te laten
lezen, zagen we ook beelden
uit Aalten. We waren in een dienst, een best wel
mooie kerk, maar met een klein orgel
en weinig akoestiek, en zo mochten de
kijkers ervaren hoe kaal en droevig op die
manier de samenzang in de kerk
klonk. Door de montage, psalmen aan elkaar geplakt
tot een soort naadloos in
elkaar overgaande medley, werd het er niet beter op. Jammer
dat juist zulke
beelden worden gezien door mensen die niets met kerk en geloof
hebben. Ik heb
niet het idee dat je daardoor als niet-gelovige geïnspireerd wordt om je
aan
te sluiten.
Slot
Zomaar wat voorbeelden, uit
een periode van nog geen twee weken, van ervaringen
over een gemeente die
zingt.
Het schijnt dat de denderende orgelbegeleidingen die je soms hoort voor
bepaalde
kerkgangers traumatiserend kunnen werken. Voor menigeen heeft het
orgel daardoor
een heel negatieve uitstraling gekregen.
Aan de andere kant word ik niet blij van een muziektent zoals ik op de Tweede
Pinksterdag zag, en ook niet van de rare montage bij de Puberruil. (Dat is
trouwens een
KRO-programma...)
Mijn conclusie is eigenlijk dat deelnemen aan het proces, zoals ik dat op de
Eerste
Pinksterdag meemaakte, mooier is dan er naar kijken of luisteren.
Tweede conclusie wellicht dat het dan mooi zou zijn als ook de medekerkgangers
(zoals in Antwerpen) graag aan dat proces mee zouden doen.
En mijn laatste conclusie is dat de eerste conclusie nog zou kunnen worden
uitgebreid:
samen zingen is mooier dan kijken naar samen zingen, maar
eigenlijk vind ik het ook
nog véél mooier dan lezen of schrijven over samen
zingen…
Kees Steketee
> STARTPAGINA
> ARTIKELEN