artikelen
   

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN

Henoch, Hendrikse en Hemelvaart ?
(23 mei 2009) 

We vieren Hemelvaartsdag.
Het schijnt ook een dag te
zijn om vroeg op te staan
en te gaan dauwtrappen,
het is bij uitstek een dag
voor sportevenementen, en
een collega organist
organiseert jaarlijks een
concert met zijn leerlingen,
juist op de middag van de
Hemelvaartsdag.
Kerken houden een dienst
en nemen daarvoor, als er
de keuze is, niet de
grootste kerk die ze tot hun
beschikking hebben, want
er komen doorgaans niet
heel veel mensen.

Op een lichte wolkenwagen
wordt de Heer van d' aard gedragen,
vaart Hij op naar 's hemels troon.
Alles moet voor Hem zich buigen;
iedere tong Zijn lof getuigen
en Hem eren als Gods Zoon!

Ooit zong ik het enthousiast mee.
Het liedje vertelt wel heel plastisch het verhaal. Een wolkenwagen die Jezus wegvoert
naar de hemel. Als je er over gaat nadenken hoe dat gegaan moet zijn kom je daar niet
uit. Netzomin als uit de vraag hoe dat nou precies werkte met Henoch die met God
wandelde en met Elia die in II Koningen 2 in de hemel werd opgenomen (“En terwijl ze
liepen te praten, werden ze plotseling uit elkaar gedreven door een wagen van vuur, met
paarden van vuur ervoor, en Elia werd in een stormwind meegevoerd naar de hemel.”) 
En we zongen enthousiast Psalm 47, vers 3 “God vaart voor het oog met gejuich
omhoog.” Dat was de berijming van 1773. Tegenwoordig zouden we zingen (maar ik heb
het idee dat Psalm 47 niet meer echt wordt beschouwd als dé hemelvaartspsalm) vers
2, “God stijgt blinkend schoon met gejuich ten troon.”

Je hebt de neiging het verhaal niet al te letterlijk te nemen. Toch raak je dan in de
problemen. Als je de kruisiging en de opstanding serieus neemt is Jezus weer onder de
mensen. De Emmaüsgangers vertellen er van. Op de een of andere manier moet hij
ons dus ook weer, als mens, verlaten hebben.
Ik vind het een dilemma. Ik kan me eerlijk gezegd niet voorstellen dat Jezus langzaam
naar boven verdween, terwijl zijn discipelen hem na keken. Je bent geneigd te zeggen:
dat kan helemaal niet.
Je hoeft niet heel hoog op te stijgen om te weten dat de luchtdruk en de temperatuur er
erg laag is. En dat de hemel daar boven de wolken is spreekt ook al lang niet meer
vanzelf…
Men kan dan weer reageren met: “Ja, maar het is een wonder.
Daarom is het ook een wonder, omdat het menselijkerwijze gesproken onmogelijk is.”

Andries Knevel baarde opzien toen hij meedeelde het zesdaagse scheppingsverhaal
niet meer letterlijk te nemen. Toen men hem vroeg hoe het dan zat met zijn geloof in de
opstanding antwoordde hij dat daarvoor bewijzen waren. Mensen hadden met eigen
ogen gezien dat Jezus was opgestaan uit de dood. Dus daar geloofde hij wel, en van
harte, in. Ze vroegen hem, jammer, niet naar zijn mening over de hemelvaart.
Je kunt, een beetje flauw natuurlijk, dan zeggen dat geloven toch juist betekent dat je
gelooft in de dingen die je niet ziet. Als objectief is vast te stellen dat Jezus is opgestaan
is het niet een ‘geloof’, dan is het gewoon een verslag van een nuchter feit. Weten, heet
dat volgens mij.

Ik was op 4 mei als organist in een dienst waarin de doden werden herdacht. Het is
steeds een discussie of zo’n bijeenkomst een dienst moet zijn. Er komen ook niet
gelovigen die er behoefte aan hebben de vierde mei mee te herdenken. Die zou je
afschrikken door er een al te traditionele kerkdienst van te maken.
Men kan het dan een samenkomst noemen.
Er gingen twee dominees voor. Een PKN-predikant en een voorgangster van de
Vereniging van Vrijzinnig Protestanten.
Ze vertelde in haar overdenking dat ze God zag in de liefde, in de vriendschap en in de
vrijheid. (Ik heb het niet genotuleerd, het kan ook iets anders geweest zijn, maar volgens
mij kwam het daar ongeveer op neer.) Het zat hem meer in gedachten dan in een
concrete Leidsman of Regeerder, of Helper. Ik kon er een heel eind in meegaan. Ik ben
niet zo’n gelovige, en dat spijt me ook, die een persoonlijke band met God of Jezus
meent te hebben. Ik doe wel mijn best om een goed mens te zijn, en ik probeer op mijn
manier een goed christen te zijn.
Maar ik vroeg me bij die overdenking op de vierde mei wel één ding af: als God dan in
de liefde, de vriendschap en de vrijheid zit, aan wie zend je dan je gebeden op? Wordt
bidden dan niet een soort van zomaar hardop uitspreken van wat je zou willen? En wie is
dan de geadresseerde?
Misschien was het wel daarom dat de PKN-predikant het gebed deed…

Allemaal vragen die in me opkomen naar aanleiding van de Hemelvaart. Ik weet
eigenlijk niet goed wat ik er mee moet.
Het gekke is, dat ik dat met Goede Vrijdag, Pasen, en Kerst minder heb, terwijl dat toch
ook dagen zijn waarop we verhalen gedenken en vieren waarvan je je zou kunnen
afvragen hoe letterlijk je ze zou moeten nemen.
Er is een dominee (Klaas Hendrikse te Middelburg) die zich voluit atheïst noemt. Hij
maakt, om het maar even simpel te zeggen, onderscheid tussen ‘echt bestaan’ en ‘echt
bestaan’. Iets wat voor de een ‘waar’ is als objectief gegeven kan voor een ander ‘waar’
zijn als een metafoor.
Daarbij komt nog dat ook het begrip atheïst, niet gelovend in (een) God, op meerdere
manieren kan worden uitgelegd. ‘Niet geloven in een God’ kun je pas echt goed
definiëren als je eerst gedefinieerd hebt wat je onder ‘God’ verstaat…
Kortom, eigenlijk is het niet eens zo raar dat het voor mij een vraag blijft, hoe ‘waar’ het
Hemelvaartsverhaal is… 

Kees Steketee

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN