artikelen
CD-bespreking:
(10 november 2007)
Euwe de Jong en Sybolt de Jong (orgelvierhandig):
Cantatedelen van Joh. Seb. Bach, volume II
In de orgelwereld heb je
van oudsher verschillende kampen. Je hebt de
puriteinen, de historici, die
verantwoord en stijlgetrouw spelen, en die,
voordat ze een stuk muziek gaan
spelen eerst een bibliotheek induiken
om oude bronnen te raadplegen over de
uitvoeringspraktijk, en de
frasering en articulatie zoals die door de
componist zijn bedoeld.
Daarnaast zijn er de klavier- en registervirtuozen die graag veel, sterk,
virtuoos en snel spelen, meer met het uitgangspunt: “Hoe maak ik zo
snel
mogelijk zo veel mogelijk indruk?” dan vanuit het principe “Hoe
maak ik zo
mooi mogelijk muziek?”
Bij de eersten is het klinkend resultaat soms een stuk saaier dan je
gezien de
inspanningen zou verwachten, bij de anderen overheerst het
effectbejag nogal
eens het vaak ook aanwezige technisch en muzikaal
kunnen.
Je hebt ook
organisten die het beste uit beide werelden weten te combineren.
Tot die, kleine, groep mogen we de gebroeders Euwe en Sybolt de Jong wat mij
betreft rekenen.
Hun activiteiten laten daarnaast een grote veelzijdigheid
zien.
Op 12 augustus 2006 besprak ik de CD waarop ze Cantatedelen van Bach speelden,
bewerkt
voor vier handen en voeten op één orgel. Onlangs verscheen deel 2 van
de serie, ook weer
allemaal bewerkingen van Sybolt, en wederom een feest om
naar te luisteren.
Was in recensies over de eerste CD te lezen dat er zo weinig rustige stukken
muziek op staan,
(ik persoonlijk miste ze trouwens niet…,) het lijkt wel alsof
ze zich die kritiek hebben
aangetrokken. Deze keer wel wat meer ingetogen
klanken, en ook die klinken muzikaal en
overtuigend. Zoals bijvoorbeeld de
prachtige uitvoering van de aria ‘Ich habe genug’ uit cantate
82, in mijn oren
één van de hoogtepunten van de CD.
Deel één werd
opgenomen in Bolsward, voor de tweede CD in de serie reisden de gebroeders af
naar het Müller orgel in de Grote Kerk van Leeuwarden.
Deze keer staan in het boekje overigens ook de gebruikte registraties vermeld.
Daaruit, én uit de
mooie toelichtingen bij de afzonderlijke stukken, blijkt
dat de beide heren soms drie klavieren
tegelijk bedienen, alsmede viervoetig
pedaal.
Wat de klank betreft is er m.i. alleen maar (weer) plaats voor lof. De forte
delen klinken mooi
stevig en helder, de zachte stukken met de mooie klanken
van het Müller orgel klinken prachtig
warm.
Dat de organisten zodanig op elkaar ingespeeld zijn dat het lijkt alsof ze hun
vier handen en
voeten vanuit één centraal muzikaal brein besturen schreef ik
ook bij mijn verhaal over de eerste
CD. Ook nu vind ik dat een opvallende
constatering. Het klinkt allemaal zo vanzelfsprekend dat
het inderdaad lijkt
of er één musicus aan het woord is…
In de woorden van Maarten ’t Hart, Bachliefhebber én –kenner: “Het zijn
uiterst kundige, mooie
bewerkingen. Van sommige stukken kun je, als je ze op
orgel hoort, haast niet voorstellen dat 't
van oorsprong een koorwerk is zoals
de bewerking van het eerste deel van cantate 191 dat we
ook kennen als het
Gloria uit de Hohe Messe. Deze gigue klinkt fenomenaal op orgel. En hij
wordt
ook beeldschoon gespeeld. Ze kunnen alles, die twee (de) Jong(ens)en ik ben
razend
jaloers op hun soepele, heldere, meesterlijke speelstijl”.
Daarmee kan schrijver dezes het alleen maar eens zijn. En het feest is nog
niet afgelopen: Het
schijnt dat het de bedoeling is dat het project in totaal
maar liefst zes CD’s gaat omvatten.
Over
hun veelzijdigheid gesproken:
In oktober vorig jaar verscheen nog een andere
CD van de beide heren, in
samenwerking met de
zanger, ooit van de groep Diep Triest, Theo
Driessen. Ook
daarop staan bewerkingen van
muziek die niet oorspronkelijk voor orgel werd
gecomponeerd. We hebben het dan over liedjes
van van Ede Staal. Opgenomen op
het orgel van
de Hippolytuskerk te Middelstum klinken ze als
kleine
juweeltjes, met name door de verrassende
arrangementen.
Dat de zanger geen geboren Groninger is en zijn
Haagse wortels af en toe
hoorbaar zijn (de CD
heet natuurlijk niet voor niets “Grunnegers veur
begunners”!) doet m.i. aan het klinkend resultaat
niet zoveel af. Knap daarbij
is, technisch gezien,
hoe zang en orgel in een logisch klinkende
samenhang
zijn vastgelegd, iets wat, gezien de
akoestiek van de kerk, geen eenvoudige
opgave
moet zijn geweest.
Beide CD’s, zowel de
bewerkingen van Bach als de bewerking van Staal, zijn te verkrijgen via de
websites van de organisten
www.euwedejong.nl,
www.syboltdejong.nl
of tegenwoordig ook de
combinatiesite
www.dejongdejong.nl.
Maar natuurlijk heeft elke zichzelf respecterende CD-winkel
ze ook op vooraad…
Kees Steketee