artikelen
> STARTPAGINA
> ARTIKELEN
Er zit muziek in de kerk…
(15 september 2007)
“Hoe laat is het morgen
preek?”
Die vraag werd me wel eens
gesteld als ik op
zaterdagavond in de
plaatselijke
kroeg een
biertje ging drinken.
Die plaatselijke kroeg was
weliswaar het
verenigingsgebouw van de
gereformeerde kerk, maar
het bier smaakte er net als
in echte café’s en het
kostte,
ook voor ons
gereformeerden, net zo veel
als elders.
Ik vond dat wel een
belevenis. Komend uit een plaats en omgeving waar je als gereformeerde min
of
meer een uitzondering was, was ik terecht gekomen in een dorp waar de helft
van de bevolking bij
die kerk hoorde, en waar je dus in het café over de
kerkdienst van de volgende dag sprak.
Ik was organist en antwoordde op de vraag over het tijdstip van de preek
meestal dat ik dat niet wist:
het zou zo ongeveer vijf voor tien zijn,
misschien tien uur.
De vraagsteller wilde natuurlijk weten hoe laat de kerkdienst aanving, dat
snapte ik ook wel! Dat was
dus half tien. Maar uit zijn vraag bleek wat men
onder een kerkdienst verstond, en volgens mij op
heel wat plaatsen nog steeds
verstaat: een preek met wat franje er omheen. Het is ook nog niet echt
lang
geleden dat ik meemaakte dat een predikant vanaf de kansel afkondigde: “We
gaan eerst nog
maar even zingen…” als een soort al dan niet hinderlijke
onderbreking van zijn monoloog,
uitmondend in de preek waar hij ongetwijfeld
die week een paar dagen op had zitten zwoegen.
Trompetten
Deze week is het
Startzondag. In veel kerken wordt er op uitgebreide wijze bij stilgestaan, of
eigenlijk juist niet bij stíl gestaan, dat het kerkelijk seizoen weer begint.
Het thema, aangereikt
vanuit de landelijke kerk luidt: “Er zit muziek in de
kerk”.
Een mooi thema. Aan de vragensteller in het café was dat thema vast niet
besteed, en ook niet aan
die predikant die eerst maar weer even wat wou zingen
met de gemeente.
Als we het over muziek in de kerk hebben, hebben we het, haast onvermijdelijk,
over het orgel. Het
thema van de startdienst echter is, als ik me niet vergis,
bedoeld om te laten zien dat er zoveel
méér muziek is dan alleen het orgel.
Ik herinner me trouwens, ook zonder dat thema, startdiensten met muziekkorps,
blokfluiters,
keyboards, gitaren, en wat al niet.
Maar het was steeds eenmalig: welke muzikanten zijn bereid week in week uit
hun diensten
beschikbaar te stellen?
En welke muzikanten kunnen ook de kwaliteit leveren die week in week uit nodig
is?
Als er een bijzondere dienst is (een intrede van een predikant bijvoorbeeld,
of een doopdienst)
vraagt men vaak om trompetten er bij. “Dat maakt het zo
feestelijk!”
“Hoezo?” denk ik dan, “Is het anders maar behelpen?”
Je zou ook kunnen zeggen, maar dat klinkt me haast te vroom, dat de zondagse
eredienst elke
week top moet zijn. Elke zondag weer een hoogtepunt. Dus dan
zou het elke zondag met trompetten
moeten!
Orgel
Natuurlijk is het orgel
niet alleen zaligmakend. Ook andere instrumenten zijn geschikt voor gebruik
in
de eredienst. Het is bovendien nog mooi bijbels ook: met harp en cither,
cimbel en tamboerijn,
hoewel dat weer wat anders is dan met keyboard en
basgitaar, maar ook het orgel uit de oude
berijming van Psalm 150 staat niet
in de Bijbel…
Maar waar halen we al die instrumentalisten vandaan om in een kerkdienst te
spelen? Dat blijkt, de
praktijk leert het, niet gemakkelijk.
Eenmalig, met veel repeteren, lukt het best eens om een leuk orkestje re
regelen.
Maar juist die regelmaat, elke week weer, valt dus niet mee.
Wat dat betreft heb ik respect voor evangelicalen die wél elke week weer hun
praiseband paraat
hebben. Waarmee ik overigens niet wil zeggen dat ik elke
week een praiseband in de kerk zou
willen.
En dus komen we weer uit bij het orgel, met zijn organist, al dan niet vakman,
al dan niet
enthousiast.
En dus krijgen we, als dat orgel niet vakkundig en niet inspirerend wordt
bespeeld, vanzelf af en toe
de roep om andere muziek. Ik schreef daar eerder
over. (In dit blad op 7 juli j.l., een artikel met als
titel: “Er staat nou
eenmaal een orgel in de kerk…”)
Ik betoogde toen dat ik vind dat de klank van het orgel het meest geschikt is
om een zingende
gemeente te dragen en mee te nemen, meer, véél meer, dan een
band met solisten die, versterkt
via een zanginstallatie, hun teksten zingen.
En, als het blijkbaar vaak al niet lukt om één persoon te vinden die de
gemeente muzikaal kan
ondersteunen, dan zou het wel lukken een orkest cq combo
samen te stellen dat dat, en dan ook
nog wekelijks, wél kan?
Goede smaak
“Elk land heeft de regering
die het verdient.”
Een uitspraak die ik wil parafraseren: “Elk land heeft de muziek die het
verdient.”
We hebben de Frans Bauers, de Gerard Jolings, de Lucassen en Gea’s, en nog
veel meer, en
blijkbaar is daar een publiek voor. “Over smaak valt niet te
twisten…” hoor ik al zeggen. Dat is mijns
inziens pertinent onwaar: men kan
wel degelijk twisten over smaak. Er zijn zeker objectieve
maatstaven aan te
leggen over wat goed is en wat niet goed is, over wat mooi is en wat lelijk
is, over
wat smaakvol is en wat smakeloos is.
Wat te denken van een startweekend van een kerk, waarbij tijdens een play back
show op de
zaterdagavond een paar basisschoolmeisjes Madonna play backen,
compleet met de
bijbehorende wulpse danspasjes…
Eigen muziek
Elke kerk heeft zijn eigen
muziek.
De een houdt van opwekkingsliederen, de ander van Johan de Heer en er zijn ook
(gelukkig maar!)
liefhebbers van de psalmen en de gezangen.
We hebben, ik citeer een predikant uit onze provincie, de ‘gezellige’
gereformeerde kerken uit de
19e eeuw naast de middeleeuwse, veelal
hervormde, gebouwen waar we de geschiedenis van vele
eeuwen christelijke
religie ervaren.
Maar in elke kerk zit muziek!
En dan heb ik het nog niet eens gehad over dat koor, dat kerkkoor of die
christelijke gemengde
zangvereniging die gezellig, ongeacht het thema van de
dienst of de tijd in het kerkelijk jaar, drie
keer twee liederen komt zingen
in de kerkdienst…
Of die cantorij, die zo ontzettend zijn best doet, zo betrokken is, altijd
passende muziek zoekt, maar
krijgt te horen dat het allemaal zo rooms klinkt…
Dankzij het Samen-op-weg gebeuren worden vele kerken tot elkaars muziek, tot
elkaars cantorij en
kerkkoor, elkaars psalmen en elkaars opwekkingsliederen,
veroordeeld, om het maar eens hard te
zeggen.
En als je veel kleuren met elkaar mengt krijg je doorgaans geen
veelkleurigheid, maar een
smakeloze grijze massa. Slecht gezongen
opwekkingsliederen zijn wat dat betreft niet minder erg
dan slecht gezongen
psalmen.
Je zou je kunnen afvragen of we dat wel moeten willen, een grootste gemene
deler van wat we zoal
in de kerken aantreffen.
Juist omdat vanuit het landelijk dienstencentrum de slogan “Er zit muziek in
de kerk…” werd
gelanceerd, krijg je de indruk dat het iets gemeenschappelijks
is wat voor elke kerk gelijk zou moeten zijn.
Dat het één pot nat is.
Ik denk dat er inderdaad muziek in de kerk zit, maar dat daarbij de ene kerk
de andere niet is.
En misschien moeten we daar maar blij mee zijn ook.
Kees Steketee
> STARTPAGINA
> ARTIKELEN