artikelen 

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN

Orgel Usquert in gebruik genomen:

“Een kerk is niet compleet
 zonder orgel”

 (16 juni 2007)

Een kop koffie en een gebakje kregen we
aangeboden bij binnenkomst in de kerk van Usquert.
Het was even balanceren en goochelen met ook nog
melk, suiker én programmaboekje, maar het was de
moeite waard: op het gebakje lag een chocolaatje
met een mooie afbeelding van het orgel. Want
daarom waren we allemaal in Usquert, op
vrijdagavond, 11 mei j.l.: de ingebruikname van het
gerestaureerde orgel. Vele bezoekers
consumeerden het chocolaatje met enige spijt.

De kerk in Usquert is al tien jaar niet meer in bezit van de hervormde
gemeente. De Stichting Oude Groninger
Kerken is de eigenaar, en dat is, zo zal de heer De Jong van de plaatselijke commissie later op de avond
zeggen “gezien het draagvlak van de gemeente een goede oplossing.” Die gemeente huurt nu de kerk van de
Stichting en houdt er, zoals het ook hoort, elke week zijn kerkdienst.
Eerder, bij de opening door de voorzitter van de Stichting Oude Groninger Kerken, de heer Van den Bremen,
hoorden we al dat een kerk zonder orgel niet af is. “De kerk is gerestaureerd, het orgel nu ook, de zaak is
compleet.”

Van Oeckelen en Mense Ruiter
Het orgel waar het allemaal om gaat is in 1852 door Petrus van Oeckelen gebouwd. Van Oeckelen (1792-
1878) was een productief orgelmaker, die heel wat instrumenten heeft gebouwd voor kerken in onze provincie.
Maar hij schroomde ook niet om zo af en toe een orgel dat hij níet gebouwd had wél van zijn eigen stempel te
voorzien. Lange tijd werd hij als orgelbouwer, ook dáárom, niet heel hoog geacht, maar de laatste jaren
ontstaat steeds meer waardering voor zijn werk, dat ontegenzeggelijk een grote eigenheid in zich heeft:
kenners herkennen Van Oeckelen orgels al van verre, en dat niet eens alleen door het volume dat ze weten te
produceren…
Orgelbouwer Mense Ruiter te Zuidwolde heeft in de loop der jaren al heel wat Van Oeckelen orgels onder
handen genomen. Ook in Usquert was het dit bedrijf dat de restauratie uitvoerde.
Jan Veldkamp, directeur, nam plaats achter het spreekgestoelte om de aanwezigen (de kerk zat trouwens
stampvol) over Van Oeckelen en de restauratie te vertellen. Zijn betoog werd ruw verstoord door een
laatkomer die luid stommelend, nota bene vóór in de kerk, binnenkwam en in de herenbank ging zitten.
Gaandeweg het verhaal van Veldkamp begon deze stoorzender zich er ook nog eens mee te bemoeien, en
allengs werd duidelijk dat we te maken hadden met een min of meer gereïncarneerde Petrus van Oeckelen.
Hijzelf had het overigens over een ‘gematerialiseerde’ Petrus, op de een of andere onverklaarbare manier
veroorzaakt door het veel omgaan met lood en tin. Van Oeckelen wees Veldkamp op onnauwkeurigheden in
zijn verhaal, en die wijzigde, eerst mopperend, maar gaandeweg welwillender, zijn aantekeningen. Hoe meer
informatie uit de eerste hand, hoe beter natuurlijk.
Van Oeckelen zelf weerlegde zo de kritiek als zou hij respectloos met andermans orgels zijn omgegaan. Hij
wist ook wel wat voorbeelden te bedenken van activiteiten van Mense Ruiter die achteraf gezien misschien wel
als wat minder geslaagd mogen worden beschouwd. “Gij praat op een te hoge winddruk…” was zijn
commentaar.
De sfeer werd er niet beter op en beide orgelbouwers raakten, tot hilariteit van het publiek, in meer en meer
verhitte discussies.

Stef Tuinstra
Het werd Stef Tuinstra, adviseur bij de restauratie, en aanwezig om het orgel te demonstreren, op een
gegeven moment allemaal wat te veel en hij probeerde, mét het orgel, de heren het zwijgen op te leggen.
Dat lukte hem maar gedeeltelijk, maar uiteindelijk kreeg hij toch de gelegenheid het orgel te laten horen.
Veldkamp vertelde ons welke registercombinaties we gingen horen, en Stef improviseerde er lustig op los.
Een feest voor de oren. Omdat het aantal aangekondigde combinaties soms groot was, een soort achtgangen
menu, vonden sommige aanwezigen het lastig om bij gang acht nog te weten welk gerecht we nu weer
opgediend kregen.
Wat, opvallend genoeg, niet gebeurde was samenzang bij het orgel. Wel liet Tuinstra horen hoe Psalm 100 in
de 19e eeuw geklonken moet hebben, niet ritmisch gespeeld, met uitkomende stem en tussenspelen tussen
de regels. We waren er daarbij getuige van dat het leven sterker is dan de leer: het niet ritmisch spelen zit niet
meer in onze genen en in de derde regel hoorden we een ritmische variant.
Hoe Psalm 100 in de 21e eeuw in Usquert zal klinken werden we die vrijdagavond niet gewaar.
Overigens ook niet hoe het orgel onder de handen van de vaste organist (zijn naam werd niet eens genoemd!)
klonk.
Daarvoor zouden we er zondag wéér heen moeten gaan: Op 13 mei werd het orgel ook door de kerkelijke
gemeente in gebruik genomen. Toen werd het bespeeld door Roelof Kuik, niet alleen organist van de kerk,
maar tevens mentor van het orgel!

Boekje
Op de vrijdag werd ook het eerste exemplaar van een boekje over het orgel uitgereikt, en dat natuurlijk aan de
aanwezige orgelbouwer zelf.
Voor liefhebbers was het kleinood na afloop van de avond verkrijgbaar. Het is een uiterst informatief boekje
over Usquert, de kerk, de orgelbouwer en de restauratie.
De heer De Jong memoreerde nog hoe ds. Kristensen in Usquert iedereen op een gegeven moment heeft
wakker geschud. Het orgel was tijdens de restauratie van de kerk weliswaar ingepakt geweest, maar wel
zodanig dat het ná de restauratie niet meer bespeelbaar was. Hij dankte ook de plaatselijke gemeenschap
voor de geldwerving: er zijn sponsorlopen geweest, het hele dorp heeft actie gevoerd.
Ook deed hij een oproep: het orgel moet nu wel gebruikt gaan
worden natuurlijk, dus mochten er mensen zijn die ideeën hebben
voor het gebruik, dan zijn die van harte welkom.
Ongetwijfeld zijn die ideeën er, want onder de aanwezigen
bevonden zich vele organisten in veel verschillende hoedanigheden.
Na afloop waren er de hapjes en de drankjes.
Daarnaast was er veel enthousiasme.
Stef Tuinstra zelf prees met name de Vox Humana, een typisch
Van Oeckelen tongwerk, dat hij later meestal bouwde als ‘Klarinet en
Vagot’: “De klank doet denken aan een harmonium, maar door
de geweldig goede aanspraak zonder de zeurderige klank.”
Tijdens de klankdemonstratie had hij dat ook ondubbelzinnig
aangetoond.
Geroemd werd ook de mooie, en ook typisch Van Oeckelen,
Viola di Gamba: “Bij de aanspraak hoor je als het ware haast de
aanzet van de strijkstok tegen de snaar.”
Petrus van Oeckelen (zie foto) zelf bleef de hele avond wat
mopperend aanwezig. Maar al met al maakte ook hij,
gezellig keuvelend met een pilsje in de hand, een levendige
en tevreden indruk.

Kees Steketee

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN