artikelen 

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN

Vrijheid
(5 mei 2007)

Als er teveel dieren, bijvoorbeeld ratten, in
een te kleine ruimte leven, noemen we dat
een rattenplaag. De beesten gaan elkaar te
lijf. De natuur past een soort selectie toe.
De ratten verspreiden zich of leggen het
loodje. Onze biologieleraar had het er in de
zestiger jaren van de vorige eeuw al over
dat er erg veel mensen op de wereld leven,
en hij prikkelde ons met de vraag waarom
we bij dieren over een plaag spreken en bij
mensen het dan keurig over overbevolking
hadden. Hij vond de term ‘mensenplaag’
wel zo duidelijk.

Inmiddels zijn we veertig jaar verder en in die tijd is de wereldbevolking gegroeid van een dikke 3
miljard naar ruim 6 miljard. Volgens mijn oude biologieleraar is het dan ook niet meer dan logisch
dat zoveel mensen op zo’n relatief kleine ruimte elkaar naar het leven staan.
Diezelfde logica wordt, in het klein, toegepast om televisieprogramma’s als Big Brother en De
Gouden Kooi een succes te maken: zorg dat de mensen in huis of kooi weinig privacy hebben, dan
gaan ze zich vanzelf aan elkaar ergeren: de deelnemers krijgen ruzie en de programmamakers
hun, in hun beleving tenminste, leuke programma.
Het gebrek aan vrijheid zorgt voor vermaak voor de kijker…

Nooit meer
Toen de tweede wereldoorlog was afgelopen werd er gezegd: ”Dit nooit meer.”
De geschiedenis leert dat die opmerking een vrome wens is gebleven.
Overal ter wereld broeit wel iets, dreigt een conflict, is een conflict aan de gang, wordt met
wederzijdse moeite geprobeerd de verhouding zodanig te houden dat bevolkingsgroepen elkaar
niet in de haren vliegen, kortom, het woord vrede houdt vaak, helaas, niet meer in dan de
afwezigheid van oorlog.
In Nederland leven we sinds 1945 in vrijheid.
Mensen van mijn generatie weten niet anders. Geboren in 1954 hoorde je natuurlijk de verhalen
over hoe erg het allemaal was. Nog tot op de dag van vandaag herken je de oudere generatie die
niet dan met veel moeite eten zal weggooien: als je weet wat het is om honger te lijden, iets anders
dan een beetje trek hebben, echt honger lijden, bedenk je je wel een paar keer voor je voedsel
in de vuilnisbak deponeert. Toch ontkomt niemand daar aan.
Onze westerse maatschappij kan niet meer anders. Ik kan me herinneren dat we vroeger ons bord
dienden leeg te eten omdat ze “in Biafra graag jouw prakje op hun bordje gehad zouden hebben…”
Voor Biafra kan moeiteloos een andere plaats op de aarde worden ingevuld, al naar gelang de tijd
waarin men opgroeide.
Voor de jongere generatie komt de oorlog steeds verder van de eigen beleving af te staan.
Vrijheid is iets wat heel normaal is.
Natuurlijk zijn we vrij. We hoeven niks, we doen alleen waar we zin in hebben, niemand zal ons
vertellen hoe we leven moeten, dat maken we zelf wel uit.

Vrijheid spreekt niet vanzelf
Op 4 mei zijn we twee minuten stil. Nog steeds vind ik het een indrukwekkend moment. Iedereen in
ons land denkt tegelijkertijd na over de verschrikkingen van de oorlog.
“Dat nooit meer!” denk je dan weer.
Meestal worden er in de week van 4 en 5 mei wel films vertoond over gebeurtenissen uit de Tweede
Wereldoorlog. Hetzij op de televisie, hetzij bij herdenkingsgelegenheden. Altijd even aangrijpend.
En of de verhalen nou geromantiseerd zijn of niet: in die tijd had je als Nederlander, als mens, een
doel om voor te leven: vrijheid.
In Nederland kennen we verschillende politieke partijen die ‘vrijheid’ hoog in hun vaandel hebben
staan. Naast de VVD is dat natuurlijk de partij van Geert Wilders. Waar de VVD ook nog naar
democratie streeft, is vrijheid voor Wilders het énige item.
Ik had het over mijn ouwe biologieleraar. Een ander, de geschiedenisleraar, sprak eens zijn
enthousiasme uit over het fenomeen ontwikkelingshulp. Hem kennende verdacht ik hem niet van
ideële motieven als naastenliefde of andere al dan niet christelijke uitgangspunten. “Nee,” zei hij,
“als we de arme helft van de wereld niet laten delen in onze rijkdom komen ze het vanzelf een keer
halen…”
Dat is natuurlijk precies datgene waartegen de Partij voor de Vrijheid zich keert: dat we onze rijkdom
zouden moeten delen met buitenlanders die hun deel komen halen.
Wilders vind ik een moeilijk fenomeen.
Het is makkelijk en heel politiek correct om hem te veroordelen. De Tweede Kamer bestond het
zelfs om hem helemaal de mond te snoeren toen hij het probleem van meerdere paspoorten en
daardoor misschien wel meerdere loyaliteiten wilde bespreken. De manier waarop hij zaken aan de
orde stelt is zwart wit, van dik hout zaagt men planken. Maar problemen verzwijgen is iets anders
dan problemen oplossen.

Waar wil ik naar toe.
Eigenlijk weet ik het zelf niet.
In deze dagen denk je automatisch na over vragen van oorlog en vrede.
Ik hecht er aan om op 4 mei twee minuten stil te zijn.
Ik hecht er aan om op 5 mei de vlag uit te steken omdat we in Nederland vrij zijn.
Maar tegelijkertijd, mét de vreugde over onze vrijheid, moeten we ons realiseren in welk een broos
evenwicht we met elkaar leven.
Die biologieleraar stelde het misschien wat grof voor, maar of hij helemaal ongelijk had?
In de 40-dagentijd stond in veel kerken een soort wipwap opgesteld die de doorgeslagen balans
verbeeldde. Het evenwicht is verstoord.
Vrijheid spreekt niet vanzelf.

Kees Steketee

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN