artikelen
> STARTPAGINA
> ARTIKELEN
Alles denken wat je denkt…? (18 november 2006)
Laatst schreef ik over ‘bescheidenheid’, en combineerde bescheidenheid met
matigheid en soberheid en concludeerde dat een sober christelijk leven
raakvlakken heeft met een gematigd linkse politiek.
Een andere deugd uit het rijtje is ‘prudentia’, voorzichtigheid, maar ook
verstandigheid en wijsheid.
Vrijheid van meningsuiting
Sinds de enthousiaste
oprispingen van Hirsi Ali weten we dat we in Nederland vrijheid van
meningsuiting hebben: een mens moet alles kunnen zeggen wat hij denkt.
Voor sommige mensen lijkt dat zo’n beetje het enige principe dat ze er (nog)
op na houden.
In het verlengde daarvan doet iemand die vindt dat hij níet alles kan zeggen,
en er daarom maar
het zwijgen toe doet, aan zelfcensuur en dat schijnt,
althans volgens lieden als Jozias van Aartsen,
een van de ergste dingen te
zijn die je jezelf kunt aandoen.
Ik ben het daar niet mee eens.
En daarin ben ik niet uniek. Toch licht ik graag mijn motivatie toe.
Als iedereen maar alles zegt wat hij denkt wordt onze samenleving één grote
ruziemakende club
mensen.
Ik wil nog verder gaan: Een mens hoeft niet alles te zéggen wat hij denkt,
sterker nog, hij hoeft niet
eens alles te dénken wat hij denkt!
Niemand van ons is heilig. En we denken allemaal wel eens iets waarvan we
achteraf zeggen: dat
was niet mooi van mij om dat te denken.
En ik vind dan het mooie dát we dat dan inderdaad achteraf ook zeggen, en niet
zo onverschillig
worden dat we gewoon vinden dat we alles moeten kunnen
denken, zolang we het maar niet doen.
Agressie
Als iemand zijn hond
uitlaat, valt me op, staat hij vaak, nét op het moment dat de hond met zijn
stofwisseling bezig is, de andere kant uit te kijken.
Het baasje staart in de verte terwijl Bello gezellig het trottoir, het
openbaar groen, of de tuin van de
buurman bevuilt.
Wegkijken, zou je dat kunnen noemen.
Als je zo iemand wijst op de bezigheden van zijn hond kun je, zo bleek onlangs
weer, een klap op je
hoofd krijgen: “Mens waar bemoei je je mee…”
Inderdaad krijg je dan het idee dat je maar beter niet had kunnen zeggen wat
je dacht. Het gevolg
daarvan is dan wel dat je regelmatig zelf met je schepje
andermans uitwerpselen uit je tuin kunt
verwijderen. Door te zwijgen benadeel
je dan jezelf.
Het verhaal heeft dus
twee kanten:
Niet zeggen wat je denkt, wetende dat je daarmee kunt kwetsen, en niet zeggen
wat je denkt,
wetende dat je (die gekwetste) mensen daarmee, al dan niet
terecht, ook kwaad en daardoor soms
agressief kunt maken.
Je plukt dan zelf de wrange vruchten van je openhartigheid…
Onlangs sprak ik er
met iemand over en die was het met me eens dat je niet zomaar alles kunt
zeggen wat je denkt, “want dan hou je geen vrienden meer over,” zei hij.
Natuurlijk snap ik wat hij bedoelde (zeker in het contact met mensen die niet
tot je naaste
vriendenkring behoren, zoals die hondenuitlater, kan een
tactisch zwijgen op zijn plaats zijn) maar
aan de andere kant verbaasde het me
ook.
Je kunt er voor kiezen om niet alles te zeggen wat je denkt.
Ik juich dat toe.
Maar als de reden voor je zwijgen vooral is om te voorkomen dat mensen (cq je
vrienden) je geen
aardige jongen meer vinden, is dat meer praktisch dan
overtuigend.
Je doet aan zelfcensuur voor de lieve vrede, maar niet uit een diepe
overtuiging of een ethisch
gevoel.
Tien geboden
Als er vroeger over de tien
geboden gepreekt werd (Gebeurt dat nog wel eens trouwens?) ging het
op een
gegeven moment ook over bijvoorbeeld ‘Gij zult niet doden’.
Logisch.
Iedereen snapt dat je niet mag moorden. Maar vaak werd er dan gezegd dat als
je iemand iets
slechts toewenst je eigenlijk al een moordenaar bent. Het ging
niet alleen om de ‘daad’ maar ook
om de gedachte.
En dat is precies wat ik bedoel.
Stelen, valse getuigenis spreken, echtbreken…
Alleen maar denken aan of fantaseren over iets wegnemen, een leugen vertellen
of de mooie
benen van de buurvrouw was al zonde.
Een slechte gedachte was net zo zondig als een slechte daad.
En tegen zo’n slechte gedachte moest je strijden, net als tegen je zwakheden,
en dat is heel wat
anders dan de huidige trend om al je eigenschappen en
onhebbelijkheden maar te vergoelijken
met opmerkingen als “zo zit ik nou
eenmaal in elkaar…”
Dat je als serieuze gereformeerde broeder misschien wel wat zwaarmoedig werd
van dergelijke
preken is natuurlijk wél te begrijpen.
En dat naast stelen ook begeren nog apart wordt verboden (anders gezegd: je
mag niet stelen,
maar ook niet denken aan stelen), blijft dan een beetje
lastig uit te leggen.
Stelling
Ik kom terug bij mijn
stelling:
Je hoeft niet alles te zeggen wat je denkt, sterker nog, je hoeft niet eens
alles te dénken wat je
denkt.
Dan hoef je je ook niet af te vragen welke van je gedachten je aan de
openbaarheid kunt prijs
geven zonder iemand te kwetsen, en welke gedachten je
beter voor je kunt houden.
Een slechte gedachte is een slechte gedachte, los van de vraag of die gedachte
ook wordt
uitgesproken.
In hoeverre zo’n slechte gedachte ook echt een zonde is, lijkt me een probleem
dat we gelukkig hier
en nu niet hoeven op te lossen…
In ieder geval kan zwijgen soms prudent (voorzichtig, verstandig en wijs
tegelijk) zijn.
Kees Steketee