artikelen
> STARTPAGINA
> ARTIKELEN
Feest
in Noordwolde
(20 oktober 2006)
Het
weekend van 23 september was
het feest in de kerk van Noordwolde
want het
gerestaureerde orgel werd in
gebruik genomen. Al van verre was
het te zien: de
vlag wapperde fier van
de opvallende toren.
Buiten was iemand bezig de teksten op de
grafstenen met zwarte verf bij te
werken.
Eenmaal ín de kerk aangekomen trof ik
alleen maar stralende mensen: organisten
Jan Weessies en Martijn Jager,
orgelbouwers Jan Veldkamp en Dolf
Tamminga,
organist en tevens adviseur bij
de restauratie Stef Tuinstra, en, last but not
least, dominee Schuur van de hervormde
gemeente Noord- en Zuidwolde. Ook het
orgel zelf, met frontpijpen die opnieuw van
tinfolie waren voorzien,
schitterde de
beschouwer tegemoet, al had dat wat mij
betreft best wel wat
minder gemogen: de
tand des tijds was écht geheel uit het zicht
verdwenen…
Commissaris
Op vrijdag was het orgel
officieel overgedragen. Commissaris der Koningin Alders van de
provincie
Groningen was naar Noordwolde afgereisd om symbolisch de laatste pijp te
plaatsen.
Bij het kiezen van de locatie van deze pijp was een van de criteria
de grootte van het beschikbare
keukentrapje: het werd dus een frontpijp in het
rugwerk.
Zaterdag was er een open dag. Iedereen die dat wilde mocht komen kijken, en
dat deden velen.
Stef Tuinstra vertelde aanstekelijk en zichtbaar trots over
de werkzaamheden die waren verricht.
Grappig om te vernemen dat rauwe eieren,
en dan met name het eiwit daarvan, dienst kunnen
doen als lijm voor de al
genoemde tinfolie.
Tuinstra wees ons er ook fijntjes op hoe verwend we hier in Groningen
eigenlijk zijn: “We hebben
hier te maken met een orgel met een unieke klank,
zo is er maar één op de wereld, en we vinden
het nog normaal ook, omdat het zo
dichtbij is…”
Gelukkig is het dichterbij dan ik in de Nationale Orgelencyclopedie zag: op de
kaart van Nederland
waar de plaatsen van de beschreven orgels daarin zijn
aangegeven staat ‘ons’ Noordwolde in
Drente gesitueerd…
Grootste dorpsorgel
Ooit, toen het orgel
omstreeks 1640 door een onbekende bouwer (Waelckens? Huisz?) werd
gebouwd, was
het het grootste dorpsorgel in de provincie, met zijn drie klavieren en 27
registers. In
Uithuizen moesten en zouden ze daar overheen toen ze daar een
nieuw orgel plaatsten. Dat
instrument kreeg 28 stemmen, maar dan, gelukkig,
slechts verdeeld over twee manualen.
In 1802 verwijderde orgelbouwer Herman Freytag het derde manuaal (het
borstwerk) en bracht het
orgel terug tot 19 stemmen.
Eigenlijk bouwde hij een nieuw orgel, met gebruikmaking van (ook) oude
materialen. Stef Tuinstra
stelde ons gerust: het orgel heeft met die 19
stemmen (plus een door Mense Ruiter
gereconstrueerde 20e) nog
genoeg volume om de kerk met zijn geluid te vullen, en met zijn
demonstratie
van de verschillende klanken en registercombinaties overtuigde hij het
talrijke
publiek daar op niet mis te verstane wijze van.
Eerder had hij ook al verteld over restauratieprincipes: moet je een orgel
terugbrengen naar zijn
oorspronkelijke toestand, moet je het conserveren, of
moet je een bepaald moment in de tijd als
uitgangspunt nemen?
Dat laatste is in Noordwolde gedaan: de toestand in 1833 (toen Lohman ook nog
aan het orgel
gewerkt had) werd de basis voor de restauratie door orgelbouwer
Mense Ruiter.
Of dat louter een ideële overweging geweest is of dat daar ook financiële
argumenten voor waren
vermeldde hij niet.
Er werd trouwens, op die mooie zaterdagmiddag, helemaal niet over geld
gesproken, toch altijd een
heikel punt bij kostbare operaties als
orgelrestauraties.
Archivering
Wel vertelde Tuinstra over
het historisch onderzoek, en de problemen daarbij gezien het feit dat in
1934
bij een brand het complete kerkarchief was verloren gegaan.
En hij verhaalde over de inscripties op elke pijp door de orgelbouwer en de
conclusies die daaruit
getrokken konden worden. En hoe vóór de restauratie de
klank van het orgel zorgvuldig, per
register is vastgelegd, en hoe dat ook nu
weer, ná de restauratie, zal gebeuren.
En na zijn boeiende betoog beklom hij het orgel en speelde een klein concert.
De elektrische
windmachine werd daarbij niet gebruikt, maar de pijpen werden
van wind voorzien door menskracht:
Jan Veldkamp was bereid de balgen te
treden, en daarmee (aldus Tuinstra) voor een veel mooiere
klank te zorgen dan
via de windmotor zou kunnen worden verkregen.
Ik neem niet aan dat Veldkamp elke kerkdienst beschikbaar is voor zo´n klusje…
Het gevolg trouwens van het ´met de voet treden´ was dat zo nu en dan de wind
ook gelost moest
worden: als de organist de tremulant wilde gaan gebruiken
moest de balg even helemaal leeg,
anders werkte die tremulant niet goed. Het
effect daarvan was dat de luisteraars regelmatig werden
getrakteerd op een
geluid als van een reusachtige leeglopende fietsband.
Niettemin klonk het allemaal prachtig. Stef Tuinstra had ook nog een
verklaring voor de
gehandhaafde Viola di Gamba (uit 1833…): samen met de
holpijp zorgt die voor een prachtige
achttiende eeuwse flûte travers.
Kerkdienst
Op zaterdagavond zou Jan
Harryvan, ook organist van de kerk, een orgelconcert verzorgen, en
zondag
werden de feestelijkheden afgesloten met een kerkdienst waarin het instrument
zou
fungeren waarvoor het gemaakt is: als begeleidingsinstrument voor de
gemeentezang. Van ds.
Schuur begreep ik dat de hervormden om en om kerken:
drie keer per maand in Noordwolde en
één keer in Zuidwolde.
Uw scribent beleefde met bijzonder veel genoegen de zaterdagmiddag mee.
Stef Tuinstra had gelijk: we zijn verwend hier in Groningen, en de hervormde
Noord- (en Zuid-)wolders wel in het bijzonder. Zij boffen maar!
Toen we huiswaarts togen was de mevrouw buiten nog steeds bezig de teksten van
de grafstenen
bij te werken. Ook zij zorgde er voor dat de tand des tijds aan
het zicht werd onttrokken.
En de vlag aan de ui wapperde er nog steeds vrolijk op los!