artikelen  

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN

Boekbespreking: (23 september 2006)

Mirjam van Veen: Calvijn
Uitgeverij Kok, Kampen, 2006; 184 blz.

Dr. M.G.K. van Veen promoveerde op een
proefschrift over Calvijn en Coornhert. Aan de VU te
Amsterdam doceert zij Algemene Kerkgeschiedenis
en Nederlandse Kerkgeschiedenis.

In haar boek, dat kortweg de titel ‘Calvijn’ draagt, wil ze, zo schrijft ze in de inleiding, een aantal
misverstanden uit de weg ruimen.
Calvijn heeft niet de Nederlandse volksaard diepgaand en blijvend beďnvloed, hij was geen
benepen, a-culturele man, en calvinisme is ook niet een Nederlands verschijnsel. Calvijn was
(blz. 12) “een intellectuele gigant, (…) een capabele netwerker, (…) een gedreven religieus leider (…)
en een fanaticus die mensen door zijn rechtlijnigheid tegen zich innam.”
Dat laatste blijkt uit zijn overtuiging dat hij geroepen was tot de taak die hij vervulde. Hij vergeleek
zichzelf met de profeet Jona, zoals God die ook “had gedwongen in dienst van de Heer te treden”
(blz. 40) maar de keerzijde van dit roepingsbesef was dat het hem immuun maakte voor kritiek.
Hem werd ooit gevraagd of het niet goed zou zijn als hij “zichzelf eens één keer zou afvragen of hij
wel gelijk had.” (blz. 115)

Opbouw
Het boek is verdeeld in drie delen. In het eerste deel lezen we de biografie van Calvijn, in het
tweede deel gaat het over thema’s uit zijn werk en in het derde deel staan (uiteraard vertaalde)
teksten van Calvijn zelf centraal.
Uit zijn biografie blijkt zijn rechtlijnigheid en zijn moeite met het sluiten van compromissen. Hij is een
man van de antithese. Toch had hij ook zijn tactische kanten. Tegenover katholieken en dopersen
was hij radicaal, “tegenover lutheranen en andere gereformeerde stromingen was Calvijn de man
van het compromis.” (blz. 72) En waar Luther vond dat onderdanen hun vorst moesten
gehoorzamen en dus alleen de Lutherse godsdienst konden praktiseren als ook de vorst die
aanhing, erkende Calvijn het ‘recht van opstand’: “Dit verschil in visie op het recht van opstand is
één van de oorzaken dat Calvijn er wel in slaagde in de katholieke Lage Landen zijn stem te laten
horen en Luther niet.“ (blz. 64)
In zijn laatste jaren is hij ernstig ziek. Hij lijdt aan meerdere kwalen waaraan niets is te doen zodat
die jaren “werden getekend door lichamelijke pijn.” (blz. 74)
Uit getuigenissen van tijdgenoten blijkt dat de mens Calvijn in persoonlijke ontmoetingen een stuk
milder was dan via zijn geschriften. Daarin kon hij soms agressief tekeer gaan. Polemieken lijken
steeds vaker te ontaarden in scheldpartijen. Dat zou iets te maken kunnen hebben met zijn
afnemende gezondheid en zijn voortdurende pijnlijden. “De vraag of deze agressieve schrijfstijl is
beďnvloed door fysiek ongemak, is echter niet te beantwoorden,” schrijft Van Veen op bladzijde 75.
Opvallend vond ik te lezen dat Calvijn volledig instemde met de veroordeling tot de brandstapel van
Michael Servet, een Spaanse geleerde die de drieëenheid ontkende.  “Calvijn en de zijnen
verdedigden de veroordeling van ketters in het algemeen en Servet in het bijzonder. Ketterij zagen
zij als een bedreiging van de maatschappelijke orde.” (blz. 61)
Overigens las ik een boek over Calvijn van dr. R. Schippers uit 1959, waarin deze betoogt dat
Calvijn en de andere predikanten van Genčve een vergeefse poging hebben gedaan om de vorm
van de doodstraf te verzachten. Elders las ik dat deze poging niet méér inhield dan een verzoek tot
het omzetten van de dood op de brandstapel in een dood door het zwaard…

Thema’s uit Calvijns werk
Bij Calvijn speelt, het mag bekend worden verondersteld, de predestinatieleer een belangrijke rol.
“God besloot wie waren voorbestemd tot eeuwig leven en wie niet. Vóór de geboorte van de mens
lag al vast wie zijn leven als zondaar zou slijten en wie niet.” (blz. 90) Bezwaar tegen deze theorie
was dat “de mens elke motivatie om goed te handelen werd ontnomen.” (blz. 90)
Verder omarmde hij het adagium: sola scriptura (alleen de Schrift). Hijzelf leefde met de Bijbel. Hij
kende grote gedeelten uit zijn hoofd en zijn taalgebruik is doordrenkt van bijbelkennis.
In het Genčve van zijn tijd was er iedere dag een kerkdienst. Calvijn preekte dan ook zo’n 260 keer
per jaar. Van Veen vergelijkt dit met een hedendaagse predikant uit de protestantse kerk Nederland:
die preekt, mits hij voltijder is, veertig keer per jaar in een reguliere kerkdienst…
Calvijn preekte uit het hoofd en een preek duurde ongeveer een uur. Dankzij secretarissen zijn er
toch een groot aantal preken bewaard gebleven. Doordat hij uit zijn hoofd sprak zijn zijn preken
volgens Van Veen overigens “associatief en missen een duidelijke structuur.” (blz. 97)
De kerk was volgens Calvijn voor de gelovige een onmisbare hulp: “zonder kerk geen heil.” (blz.
105)
In de organisatie van die kerk zit Calvijns grote verdienste. Het is hem gelukt een hele nieuwe
kerkelijke organisatie op te bouwen. Hij stond “samen met andere reformatoren aan de wieg van
een vitale godsdienstige stroming: het gereformeerd protestantisme. Dankzij zijn organisatorisch
vermogen heeft Calvijn de structuur van de protestantse kerken diepgaand beďnvloed.” (blz. 114)
Dankzij hem zongen protestanten zondag aan zondag de psalmen, leerden ze uit het hoofd en
gebruikten de teksten om uitdrukking te geven aan vreugde en verdriet.
Zijn ambtenindeling in predikanten, ouderlingen en diakenen bestaat tot op de dag van vandaag.
(Het ambt van leraar dat Calvijn ook voorstond is er nooit echt gekomen.) Het interessante daarbij
vind ik dat bij Calvijn het ambt van diaken ook open stond voor vrouwen!
Een wekelijkse avondmaalsviering, zoals Calvijn die graag zag, is er niet gekomen.

Teksten
In deel drie van het boek gaat het over Calvijns teksten. Over zijn Institutie die hij steeds weer
aanvulde en herschreef en over zijn catechismus, aanvankelijk als een soort samenvatting van zijn
Institutie, later als een vraag- en antwoordspel. Bijvoorbeeld als volgt: Predikant: Zo zien we dat er
niets erger is dan te leven zonder God. Kind: Inderdaad. (blz. 136)
Ook is één van zijn brieven opgenomen, een preek, een gedeelte uit zijn commentaar op Genesis
en zijn geschrift tegen Dirk Volckertsz Coornhert.
In de inleiding op deze laatste tekst legt Van Veen, anders dan in de opmerking die ze maakte op
bladzijde 75, wél een relatie tussen Calvijns felle bewoordingen en zijn slechte gezondheid: “Het
lijkt redelijk te veronderstellen dat dit de toon van zijn polemiek heeft beďnvloed.” (blz. 179)
Aan de andere kant noemt ze het gebruikelijk in dergelijke geschriften “de opponent als een
nietswaardige onnozelaar af te schilderen.” (blz. 178)

Slot
In de inleiding spreekt Mirjam van Veen van misverstanden over Calvijn.
Grappig dat in het door mij aangehaalde boek van Schippers ook melding wordt gemaakt van de
man “van wie zoveel onjuiste voorstellingen in omloop zijn.” Dat was in 1959. Een oneerbiedige
conclusie zou kunnen zijn dat we in een kleine 50 jaar wat dat betreft nog niet veel opgeschoten
zijn.
Van Veens boek is duidelijk, prettig te lezen en biedt een veelheid aan informatie.
Of er misverstanden worden opgelost blijft de vraag.
Wat voor mij vaststaat is dat Calvijn er, na het lezen van dit boek, niet sympathieker op wordt.
Iemand die zich als profeet van God manifesteert zal wel heel vroom zijn, maar het komt mij ook
tamelijk arrogant voor. En zijn rol in de doodstraf voor Servet verbaasde me pijnlijk. Maar
misschien ben ik wel naďef.
Blijft natuurlijk de waardering voor Calvijns werk als kerkopbouwer en als promotor van het zingen
van psalmen.
En natuurlijk de waardering voor Mirjam van Veen voor haar duidelijke en overzichtelijke
beschrijving van een en ander.
Een klein alfabetisch overzichtje van personen en plaatsen in Calvijns leven achterin het boek zou
ik hebben toegejuicht. Het viel me nu soms niet mee om in het kader van deze bespreking zaken
terug te vinden.
Maar dat is natuurlijk ook niet het probleem van de schrijfster…

Kees Steketee

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN