artikelen  

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN

U zij de glorie in Zuidhorn (6 mei 2006)                                                

U zij de glorie stond er op het
programmaboekje dat was gemaakt ter
gelegenheid van de ingebruikname van het
orgel in de gereformeerde kerk in Zuidhorn,
op zaterdag 22 april j.l..
Het was ook het eerste lied dat met
begeleiding van het vernieuwde orgel werd
gezongen. Sietze de Vries bespeelde daarbij
het instrument en hij werd bijgestaan door
trombonist Marten Postmus.
Inderdaad, geen ‘nieuw’ orgel maar een
vernieuwd instrument.
De kerk in Zuidhorn dateert uit 1951.
Aan de buitenkant, in ieder geval de voorkant,
ziet hij er nog net zo uit zoals dat in 1951 moet zijn
geweest, met zijn mooie brede toren. Aan de
binnenkant is er in de loop der jaren het
nodige veranderd.
Het orgel was oorspronkelijk gebouwd
door orgelbouwer J. Proper, in 1908, voor de
gereformeerde kerk in Aalsmeer.
Het was al eens verbouwd, in 1944, door ene
S. de Wit, en het werd in 1957 door de firma
Leeflang in Zuidhorn geplaatst, voorzien van
een nieuwe kas en nieuwe klaviatuur.
De kas paste, toen, mooi bij de kerk.
Later plaatste J.J. Harkema een tremulant en ook firma Mense Ruiter heeft aan het orgel gewerkt.
Een aantal jaren geleden werd het interieur van de kerk stevig aangepakt (nieuw liturgisch centrum,
banken er uit, stoelen er in) en werd ook besloten aan het orgel groot onderhoud te plegen. Dat
groot onderhoud mondde uit in een grondige renovatie, waarbij het front van Leeflang werd
vervangen door een front uit de kerk in Tweede Exloërmond. Ook twee registers werden vervangen,
en er kwam één nieuwe stem (de Cornet) bij.
Het gehele orgel werd opnieuw geïntoneerd en voor de pneumatische pedaallade kwam een
mechanische lade in de plaats.

In zijn openingswoord merkte de voorzitter van het college van kerkrentmeesters, de heer Arjan
Hofman, op dat in de kerk van Zuidhorn nauwelijks een gemeentelid is te vinden dat níet heeft
meegewerkt aan de totstandkoming van het gepresenteerde resultaat. Heel veel vrijwilligers
hebben orgelbouwer Ide Boogaard bijgestaan.
Deze vertelde in zijn verhelderende toelichting over de werkzaamheden dat er, sinds de
oorspronkelijke bouw in 1908, zeker tien verschillende orgelbouwers aan het instrument hadden
gewerkt.
Bij de herintonatie is het hele orgel wat milder geworden: de scherpe kantjes zijn er wat afgehaald,
zodat het niet meer klinkt als een neo-barok orgel uit de jaren 50 en 60, maar “meer als een vroeg-
romantisch, laat-barok orgel,” aldus Ide Boogaard.

In eendrachtige samenwerking met Sietze de
Vries liet hij vervolgens verschillende
registers en registercombinaties horen.
Intussen hadden we ook als gemeente Psalm
150 gezongen, waarbij opviel dat het orgel niet
de draagkracht heeft om een gemeente, die
soms iets anders wil dan de organist, in het
juiste spoor te dwingen. (De gemeente zong
rusten die er al sinds 1973 niet meer staan, en
verhogingen die in 1938 al definitief waren
afgeschaft…) Maar het kan natuurlijk ook zijn
dat Sietze de Vries zich als gastorganist
bescheiden opstelde en de gemeente ook
letterlijk als gast volgde.
De gereformeerden in Zuidhorn beschikken
overigens, zo vertelde de scriba mij na afloop,
over 6 a 7 organisten. (De zevende is de
koster die ook wel eens speelt, maar zichzelf
geen organist wil laten noemen. Maar het was
wel dankzij zijn contacten dat het orgel nu zo’n
mooi front heeft gekregen!)
Sietze de Vries liet ook het orgel als solo-
instrument horen.
Dat was dubbel genieten: niet alleen van de
mooie klanken van het vernieuwde instrument
maar ook van de vindingrijke improvisaties
van de organist. Opvallend vond ik de schoonheid
van de Nasard, zeker in combinatie met de mooi
milde tremulant.
Verder viel me de Dulciaan op, de mooie, zij het wat zachte Prestant van het hoofdmanuaal, en de,
juist weer relatief wat sterke, Viola di Gamba.
De Vries besloot zijn bespeling met een improvisatie over Gezang 44, Dankt, dankt nu allen God,
welk lied vervolgens ook door de aanwezigen werd gezongen, begeleid door weer orgel én
trombone.

Toen was het weer de beurt aan de heer Hofman, die een aantal mensen, orgelbouwer, muzikanten
en vrijwilligers, in het zonnetje zette, waarbij hij vond dat in ieder geval één naam niet onvermeld
mocht blijven, en dat was de naam van het kostersechtpaar Roffel.

In de kerk, voorin gezeten, had ik de indruk dat het orgel wel wat sterker had mogen zijn. Zoals ik al
zei leek het moeilijk om de gemeente in het juiste spoor te dwingen. Toen ik later op de avond, in
een inmiddels geheel lege kerk, zelf de toetsen beroerde viel me dat wel weer mee, hoewel het ook
vast niet voor niets was dat één van de zijpanelen was weggenomen: daardoor hoorde je het geluid
natuurlijk beter dan met gesloten orgelkas.

Misschien is ook van invloed de plaats van het orgel, hoog, haast achter de hanenbalken, (dat het
zo hoog hangt merk je ook als je probeert een mooie foto te maken…) en ook de akoestiek van de
ruimte, met zijn mooie maar zachte nieuwe systeemplafon, is niet optimaal.
De heer Boogaard vertelde, desgevraagd, dat het orgel zoals het er nu staat het resultaat is van de
mogelijkheden die het instrument in zich had: De Subbas is wat aan de zachte kant, maar dat vindt
zijn oorzaak in het feit dat de Subbaspijpen eigenlijk Bourdonpijpen zijn.
En dat de Prestant wat zacht is, heeft weer als voordeel dat hij zo mooi klinkt in het begeleiden van
een uitkomende stem.
En inderdaad, die combinatie was prachtig.
Maar ik zou graag wat meer hebben gezongen. En dan met begeleiding van alléén het orgel,
zonder trombone, om te ervaren hoe het orgel zich dan houdt. Want dat is toch, neem ik aan, de
meest voorkomende zondagse situatie. Als de kerk op zondagmorgen net zo vol is als hij deze
zaterdagavond was hebben organist en orgel, hoe mooi ook, er nog een hele kluif aan.

Na afloop was er een hapje en een drankje.
In het geval van uw scribent een pilsje en een aantal heel verschillende soorten gefrituurde hapjes,
waarbij je niet van te voren, en soms ook niet achteraf, kon nagaan welk hapje zich in welk korstje
bevond.
Eigenlijk net als bij het orgel, met zijn registers uit 1908, 1930, 1944, 1957, 1986 en 2006…
Maar net als de verschillende registers vielen ook de verschillende hapjes er lekker in…
Het was een prachtige avond daar in Zuidhorn.

Voor de geïnteresseerde lezer de huidige dispositie:

Manuaal I :                                                                                             
Prestant 8’ (1957)
Holpijp 8’
Octaaf 4’
Open fluit 2’
Mixtuur II-IV (1957)
Cornet II (discant) (2006)

Manuaal II :
Prestant 4’
Roerfluit 8’
Viola di Gamba 8’ (2006)
Fluit Dolce 4’
Nasard 3’ (2006)
                               
Sesquialter I-II

Dulciaan 8’ (1957)

Pedaal :
Subbas 16’ (1957)
Gedekt 8’

Speelhulpen :
Koppel I-II
Koppel Ped-I
Koppel Ped-II
Tremulant

Kees Steketee

>  STARTPAGINA
>  ARTIKELEN